Motorman ~ Nyk de Vries

► door: A.IJ. van den Berg

Prozagedichten, staat er om het omslag. En de Friese Pers Boekerij geeft dit boek uit als poëzie. Toch las ik verhalen. Erg korte verhalen weliswaar, van rond de honderd woorden. Maar wat Nyk de Vries schrijft, voldoet voor mij aan alle definities van het korte verhaal, zoals de beste auteurs daarvan die hanteerden.

Zo meldde Anton Tsjechow in een brief aan kranteneigenaar Aleksej Soeworin uit 1890:

Als ik schrijf, reken ik helemaal op de lezer om zelf de subjectieve elementen toe te voegen die ontbreken in het verhaal.

En Raymond Carver schreef in het essay ‘A Storyteller’s Shoptalk’:

What creates tension in a piece of fiction is partly the way the concrete words are linked together to make up the visible action of the story. But it’s also the things that are left out, that are implied, the landscape just under the smooth (but sometimes broken and unsettled) surface of things.

Ook Nyk de Vries geeft de lezer steeds net genoeg mee, om een idee te krijgen over het drama achter het verhaal dat er te lezen is. En telkens net als er begrip dreigt te ontstaan, is er tot slot ineens een draai.

Daardoor noemen sommigen deze prozagedichten allereerst grappig. Maar door alleen op dit twist aan het eind te letten, wordt de schrijver toch tekort gedaan.

Eén goed gedicht, of een uitmuntend kort verhaal, kan genoeg zijn voor een dag. Meer is niet nodig om toch voldoende te hebben gelezen. En sommige van De Vries zijn prozagedichten halen dit hoge niveau. Maar het is ook makkelijk om je eraan te overeten. Wie enkel op het absurdisme of de clou let, onderschat de schrijver. Dan wordt een bundel als deze makkelijk een doos bonbons die te haastig opgegeten is, waardoor er op het laatst niets meer wordt geproefd; omdat het alleen nog om de beloning van zoetheid gaat.

Een deel van deze prozagedichten is eerder al eens elders gepubliceerd. De Vries heeft ze ook bij optredens voorgelezen. Dat kan verklaren dat een groot aantal zinnen helemaal klaar lijkt; uitgebeend en wel, zijn ze toch immens rijk. Veel zinnen stralen uit op die plek al ervaring te hebben.

Wel bestaat er voor soms mij een verschil tussen de Friestalige versie van deze bundel, en de Nederlandstalige. Waar het Fries geheimzinniger kan lijken, komt het Nederlands juist onbarmhartiger over:

BELGIE

Met veel bravoure verliet ik familie en vrienden
om het helemaal te gaan maken in België, samen
met mijn lieve Wendelien. Dat viel eerlijk gezegd
nogal tegen en binnen korte tijd verloor onze
liefde al haar glans. Op het laatst kwamen we
terecht op een kartonfabriek waar onze chef
het duidelijk had voorzien op mijn Wendelien.
Ik was niet meer mezelf daar in België en
tijdens een pauze sloeg ik hem keihard met een
hooivork op zijn rug. Sommige collega’s kwamen
later naar me toe en zeiden: ‘Die hooivork
had daar ook helemaal niet mogen staan.’

scheiding

BELGIE

Mei in protte bravoer ferliet ik famylje en kunde
om it hielendal te meitsjen yn België, tegearre
mei myn leave Wendelien. Dat foel earlik sein
wat ôf en fluch ferlear ús leafde al har glâns. Op
it lêst kamen we telâne op in kartonfabryk dêr’t
ús sjef it dúdlik foarsjoen hie op myn Wendelien.
Ik wie net mear mysels dêr yn België en ûnder it
skoftsjen sloech ik him bonkehurd mei in gripe
op ‘e rêch. Sommige kollega’s kamen letter nei
my ta en seinen: ‘Dy gripe hie dêr ek hielendal
net stean mocht.’

scheiding

Tegelijk wordt een mens er niet wijzer van om beide versies te vergelijken. Door analyse lost de betovering op.

Ik besef namelijk steeds in prozagedichten als die hierboven meer te lezen dan me aangeboden is. Hele films aan gebeurtenissen trekken in een paar seconden op de achtergrond voorbij, enkel door die zes zinnetjes. Ik word gemanipuleerd — en weet dat — maar de laatste zin vergoedt toch de schaamte gemanipuleerd te zijn. Dus is die twist meer dan een grappige ontknoping, er ontstaat ook opluchting door.

Hoogstens heb ik op de deze bundel aan te merken dat er van mij niet altijd een twist precies aan het eind hoeft te komen, en dat sommige prozagedichten wat lijden onder de dwang dat alles steeds in die honderd woorden moet. De prettige onvoorspelbaarheid van de inhoud wordt teniet gedaan als de vorm tot voorspelbaarheid leidt. En dat vind ik jammer.

Daarom hoop ik dat De Vries, tussen het schrijven van romans door, en zijn optredens met Meindert Talma, verder blijft gaan met deze teksten. De dunste boekjes zijn vaak het dikst, dat is maar weer eens gebleken.

Nyk de Vries, Motorman
en 39 oare proazagedichten
59 pagina’s
Friese Pers Boekerij, 2007
isbn 978 90 330 0622 7
Nyk de Vries, Motorman
en 39 andere prozagedichten
59 pagina’s
Friese Pers Boekerij, 2007

[x]opgenomen in het dossier: