Zingende botten ~ Boudewijn Büch

► door: A.IJ. van den Berg

Vijf jaar terug had de Boekenweek in Nederland als thema dood en vergankelijkheid. Of iets dergelijks. En ter gelegenheid daarvan verscheen er toen niet éen boekenweekessay, maar waren dat er vier, in een luxe slapkartonnen opbergcassette bovendien. Vandaar dat ik wel degelijk werk van Boudewijn Büch in mijn bezit blijk te hebben. Overigens net als van dominee Nico ter Linde; ook al hoor ik absoluut niet tot de doelgroep van de favoriete predikant van het Koninklijk Huis.

Büch deed dat Boekenweekthema trouwens nog een opvallende eer aan, door ruim voor de publicatie van dit essay te overlijden. Dit werd daarmee een postume uitgave. Maar het is een prutske van niets, wat het geen wonder maakt dat ik het bezit ervan geheel was vergeten. Toch heb ik daardoor eerder op boeklog wel gelogen niets van Boudewijn Büch in bezit te hebben.

Dit essay volgt het stramien van Büch’s TV-uitzendingen. Hij toont zich heel erg enthousiast over een paar dode schrijvers, en laat dit onder meer zien door over allerlei nauwelijks relevante memorabilia te zwelgen. Zoals een stukje van de hoes waar Sylvia Plath’s typemachine onder schuil ging, dat hij in bezit heeft.

De informatieve waarde van dit werkje is niet helemaal nul, maar wat absoluut niet overkomt, is waarom een zo hevig bewonderde schrijver of schrijfster gelezen zou moeten worden. Dat dit vanzelf zou spreken omdat Büch er aandacht aan besteedde, daar wil ik namelijk niet aan.

Boudewijn Büch, Zingende botten
Over gedichten, dood en souvenirs

56 pagina’s
Stichting CPNB, 2003

[x]opgenomen in het dossier: