Essays I ~ Michel de Montaigne

► door: A.IJ. van den Berg

Elk jaar probeer ik tenminste éen boek of serie boeken te lezen waarvoor me een meer dan gemiddelde inspanning vereist lijkt. Voor 2009 betekent dit dat ik de verzamelde essays van Michel de Montaigne [1533 – 1592] lees, in een tempo van minimaal éen per dag. Kost de inspanning, zelfs als die huiswerk wordt, op zijn hoogst een klein half jaar.

Eerder heb ik al verschillende bloemlezingen uit de essays gelezen. Daarom is me bekend wat ik ongeveer kan verwachten. Montaigne had zich na een leven als landheer, en bestuurder, in een ronde torenkamer teruggetrokken. Maar hij merkte op dat het hem onmogelijk viel niets te doen. Daar kwamen maar vreemde gedachten van. Dus schreef hij, om zichzelf op een nuttiger manier bezig te houden. Daarbij tegelijk openlijk twijfelend aan wat hij kon weten. Vandaar dat de essays nogal wat autobiografische details bevatten; daarover had hij tenminste zekerheid. Tegelijk beperkt die autobiografie zich vrijwel steeds tot Montaigne’s opinies en gedachten. Over zijn leven geeft hij betrekkelijk weinig details prijs. Maar het is ook de persoonlijkheid die uit zijn ideeën spreekt, die zijn werk soms nog zo eminent leesbaar maken. Zoals ik al eens op boeklog schreef: de eeuwen in afstand vallen regelmatig weg.

Het raakt mij om een tijdgenoot een vrij actueel commentaar te zien geven bij de executie van de graven Egmond en Hoorne, in 1568; dat anders zo abstracte feitje uit die ver verwijderde Tachtigjarige oorlog. [Hoofdstuk 7, Beoordeel onze handelingen naar onze bedoelingen]

En hoewel het essay ‘Over de kannibalen’ zo ongeveer de meest bekende tekst van Montaigne zal zijn, die ik bovendien al vaker gelezen had, blijft die tekst in staat emoties op te roepen. Omdat hij daarin onder meer poogt om te laten zien hoe veel er op het moment van schrijven over de wereld bekend is; wat daaraan toen al ontdekt was.

Helaas bevat dit eerste deel veel dat het lezen wel degelijk tot een opdracht maakte. Welke verzameling van de essays ook bestrijkt een willekeurige reeks onderwerpen. En zeker de beginhoofdstukken uit dit eerste boek zijn niet alleen pogingen om uit te vinden wat hij zeggen wil, maar ook om hoe dat te zeggen. Het nu zo bekende begrip ‘essai’ duikt ook pas bij Montaigne’s vijftigste poging op.

Het verstand is een instrument dat op ieder gebied gebruikt kan worden en zich overal in mengt. Daarom neem ik voor de proeven die ik hier onderneem, iedere soort aanleiding te baat. Als het een onderwerp is waar ik helemaal geen verstand van heb, zal ik juist daarom mijn verstand erop beproeven; […] [Hoofdstuk 50. Over Democritus en Heraclitus]

Tegelijk leunt Montaigne, zoals in diens tijd te doen gebruikelijk, nogal eens op inzichten en citaten van de ouden, om te verduidelijken wat hij zeggen wil. Nu zijn al die verwijzingen netjes vertaald in deze editie, en soms daarbij toegelicht, of zelfs verbeterd. Maar al die boekenwijsheid leidt nogal eens af.

De twee latere delen tonen meer van de schrijver alleen. Hoop ik.

wordt vervolgd

Michel de Montaigne, Essays I
386 pagina’s
Boom, 1998
vertaling door Frank de Graaff van: Essais, 1930 [1588].

montaigne1


[x]opgenomen in het dossier: