Essays III ~ Michel de Montaigne

► door: A.IJ. van den Berg

Het derde deel van Montaigne’s essays was het best leesbare deel, voor mij. Dit kwam enerzijds door de vorm. Michel de Montaigne had ditmaal maar 13 hoofdstukken nodig om alles te zeggen, waar deel II nog 37 essays telde, en deel I liefst 57.

[…] ik ben er dan ook toe overgegaan langere hoofdstukken te maken, die eisen dat men ervoor kiest ze te lezen en er tijd aan besteedt. Wie aan een bezigheid als deze geen uur wil besteden, heeft er niets voor over. [Hoofdstuk 11, Over de ijdelheid]

En anderzijds heeft het derde deel de meest uitgesproken details over zijn gewoonten, ideeën, en karakter.

Tegelijk dwingen die kleine honderd stukken samen me wel tot de vraag of het de moeite waard was om alles van Montaigne te lezen. En dan luidt het antwoord toch nee. Het is volbracht, en dat blijft mooi, maar ik heb geen reis afgelegd om nog eens helemaal over te doen. Het lezen was een investering, voor de toekomst, omdat de essays vooral teksten zijn om naar terug te keren, en dan even te proeven. Niet om in serie te lezen, zoals ik nu heb gedaan; terwijl die aanpak wel noodzakelijk was om uit te vinden waar het meeste te krijgen is.

Wie de man en zijn ideeën wil leren kennen, kan volgens mij met een goede bloemlezing volstaan. Sterker nog, met slechts twee essays: ‘Over de kannibalen’ uit deel I, en ‘Over de ervaring’ uit deel III, is een lezer al heel rijk bedeeld.

Misschien had ik meer om deze boeken heen moeten lezen, bijvoorbeeld om Montaigne’s verdiensten als bestuurder te leren kennen; uit de tijd voor hij zich terugtrok in het schrijven. Of om beter te kunnen wegen hoe belangrijk het is wat hij aan sceptisch gedachtengoed revitaliseerde met zijn essays.

Tegelijk wilde ik verrast blijven worden. En dat gebeurde zelfs in het derde deel toch nog een paar keer wel degelijk.

Zo vertelt hij pas in het een-na-laatste essay, ‘Over fysiognomie’, eens gevangen genomen te zijn door gemaskerde heren. Die gingen vervolgens twisten of ze hem in leven zouden laten of niet.

Doorgaans waren de opmerkingen van Montaigne die me aanspraken een stuk alledaagser:

undefined

Er is geen mens die nooit domheden verkoopt. Ongelukkig is het, als men ze te serieus brengt. [Hoofdstuk 1. Over het nuttige en het eervolle]

undefined

Zelfbeschouwing is voor iemand die in staat is zichzelf grondig te onderzoeken en flink aan te pakken een volledige en intensieve studie: ik houd er meer van mijn geest te vormen dan te meubileren. [Hoofdstuk 3. Over de vormen van omgang]

undefined

De taaie weerstand van mijn stenen, met name in mijn roede, bezorgt me soms urineverstoppingen die drie, vier dagen aanhouden en mij zo dicht bij de dood hebben gebracht, dat het gezien de wrede kwellingen die deze toestand met zich meebrengt, waanzin geweest zou zijn te hopen, of zelfs maar te wensen, eraan te ontsnappen. [Hoofdstuk 4. Over verstrooiing]

undefined

Het doet me verdriet dat de vrouwen mijn Essays slechts als een gewoon meubelstuk gebruiken, iets dat je in je salon zet. [Hoofdstuk 5. Over enige verzen van Vergilius]

undefined

We verlenen onze stompzinnigheden prestige door ze naar de drukker te sturen. [Hoofdstuk 13. Over de ervaring]

undefined

Ook koningen en filosofen poepen, evenals adellijke dames. [Ibidem]

undefined

Mijn gang is snel en vast; en ik weet niet welke van de twee, mijn geest of mijn lichaam, ik gewoonlijk het moeilijkst op één punt gericht houd. Ik moet een prediker wel zeer graag mogen, wil hij mijn aandacht een hele preek vasthouden. [Ibidem]

Michel de Montaigne, Essays III
399 pagina’s
Boom, 1998
vertaling door Frank de Graaff van: Essais, 1930 [1588].

[x]opgenomen in het dossier: