Language of the Genes ~ Steve Jones

► door: A.IJ. van den Berg

Steve Jones is een van de weinige auteurs van populair-wetenschappelijke boeken die ik meer lees om hoe hij het zegt, dan om wat hij te melden heeft.

Al moet ik nu ook niet net doen meer kennis van genetica te hebben dan iemand die gewoon trouw de wetenschapsbijlagen leest. Maar op sommige gebieden ontwikkelt de kennis zich snel. Dus is op het moment elk boek dat wil informeren over de laatste inzichten over genetica per definitie al bij de presentatie verouderd.

The Language of the Genes stamt uit 1993, won de Rhône-Poulenc Science Book Prize, en werd desondanks enkele jaren later al weer geheel herzien. En bij het lezen had ik alweer weet van ontwikkelingen die Jones nog niet eens vermoedde in 2000. Zo is het menselijk genoomproject inmiddels afgerond, en heeft dit onder meer al als kennis opgeleverd dat wij minder genen hebben dan altijd gedacht. Verder is bekend dat de biologische Eva en de biologische Adam niet op hetzelfde moment leefden; daar zat wel 100.000 jaar tussen.

Maar al dit doet er niet toe. Wie over genen schrijft, heeft het over leven. En Jones weet in zijn betogen altijd weer interessante trivia te mengen; die bij mij misschien wel beter blijven hangen dan wat hij precies aan wetenschap beschrijft.

Nu leerde ik weer dat ook onder mensapen behoorlijk wat kleurenblindheid voorkomt. En zulke details maken een passage over kleurenblindheid, waar ik op zich genoeg van afweet, gezien mijn eigen handicap, toch ook weer interessant om door te nemen.

Afgezien van de technische details, wat genen zijn, en doen, werkte Jones razendknap uit hoe zeer de omgeving van invloed is op de werking van iets of iemands erfelijke materiaal. Zo leerde hij me de ‘Himalayaanse mutatie’ kennen, die onder meer voorkomt bij Siamese katten. Door een beschadiging aan het gen dat de vachtkleur bepaalt, maakt dit alleen pigment aan bij lagere temperaturen dan de lichaamstemperatuur. Vandaar dat Siamezen wel een zwart staartpuntje hebben, en donkere oren, maar verder licht van kleur zijn; alleen de lichaamsuitsteeksels en de oogholten zijn koel genoeg om te kleuren.

Interessantst evenwel voor mij was Jones’ behandeling van wat ons te wachten staat door genmodificatie. Waarbij er enerzijds grote kansen liggen voor de geneeskunde, en verbeteringen in de diagnostiek van afwijkingen als kanker. Terwijl er anderzijds al die culturele en dus ethische vragen zijn — die alleen al een probleem opleveren door een gebrek aan kennis bij zovelen.

Ieder mens zou op zijn minst de kern moeten begrijpen van wat Jones in dit boek aanvoert, over genen, en over hun blijvende noodzaak tot evolutie. Want dat is waarschijnlijk de belangrijkste kennis die het oplevert. Hoe fnuikend het uiteindelijk voor een soort of plant is als er geen vreemde genen meer mixen, door sex, maar alles steeds met hetzelfde beperkte genmateriaal moet gebeuren.

Steve Jones, The Language of the Genes
Biology, History and the Evolutionary Future
Revised Edition

340 pagina’s
Flamingo 2000, oorspronkelijk 1993

[x]opgenomen in het dossier: ,