In the Blood ~ Steve Jones

► door: A.IJ. van den Berg

Puur dankbaar ben ik, voor een boek als dit. Steve Jones stelt er namelijk precies de vragen in die Matt Ridley zo pijnlijk vergat in diens Nature via Nurture. Bovendien geeft Jones duidelijk aan wat de ethische consequenties kunnen zijn van die vragen over erfelijkheid, zonder daarbij nu meteen de antwoorden te weten.

In the Blood was het boek bij een TV-serie. Vandaar waarschijnlijk dat het zeer rijk geïllustreerd werd. Tegelijk mag het boek genoeg heten om volkomen op zichzelf te kunnen staan.

De auteur Steve Jones is geneticus. Een slakkenexpert werd hij. Redelijk noodgedwongen, omdat juist het genoom van slakken zo veel mogelijkheden tot onderzoek bood; niet om zijn liefde voor het beest. Maar voor dit boek moest hij ineens vragen over onze cultuur gaan stellen, terwijl veel van die vragen uit biologisch opzicht nogal onnozel zijn.

Zo is daar die eeuwige kwestie dat sommige mensen zich erop voorstaan van een beroemd iemand af te stammen — en wat een raar afgeleid soort glorie is dat toch. Maar als een historische personage lang geleden leefde, is het eerder uitzonderlijk om er geen familie van te zijn, dan wel.

Interessanter wordt deze vraag wel als het niet om de afstamming van éen persoon gaat, maar om de afstamming van groepen of stammen. Voor het eerst sinds Columbus de invasie voorbereidde, hebben de Indianen in de Amerika mogelijkheden om rijk te worden. Zij mogen casino’s uitbaten, en benzine zonder accijnzen verkopen. En prompt noemen zich desgevraagd vele Amerikanen meer zich Indiaan dan een paar decennia terug. Al heeft zeker een kwart van hen geen enkele Indiaanse voorouder, en horen die dus hoogstens tot de Wannabe-stam.

Door zijn meditaties over dit onderwerp brengt Jones vele voor mij nieuwe feiten aan het licht. Zoals dat er miljoenen minder Joden zijn buiten Israël, dan in de jaren vijftig. En dan niet omdat deze allemaal geëmigreerd zouden zijn. Maar er wordt domweg minder binnen eigen kring getrouwd, en vele kinderen of kleinkinderen noemen zich na verloop van tijd niet langer Joods.

Net zo is er in Europa veel minder inteelt, met alle bijbehorende problemen, dan tachtig jaar geleden.

Maar het boeiendst vond ik de vragen die Jones stelde over erfelijkheid en de invloed daarvan iemands gedrag. Zelfs al heeft hij daarbij het grote voorbehoud dat uitspraken over iemands toerekeningsvatbaarheid niet door de wetenschap kunnen worden gedaan, maar per geval in de rechtszaal moeten plaatsvinden. Al geldt hierbij ook weer dat de strafsystemen in het ene land afwijken van de visie die in een ander land normaal is.

Punt is wel dat kinderen die een gedrag vertonen dat van het gemiddelde afwijkt, steeds makkelijker als de toekomstige criminelen worden gezien. Waarop dit gedrag vaak met medicijnen wordt aangepast. Maar is dat nu nuttig? Is het niet schadelijk? Zijn er alternatieven?

Als Jones iets doet met dit boek, dan wel aangeven dat er tal van vraagstukken over erfelijkheid bestaan die misschien eens wat breder besproken moeten worden. Met de voorwaarde tegelijk, dat al te stellig oordelen misschien niet eens kan, want waarschijnlijk sterk cultuurgebonden is.

Politici die in deze menen regelingen te kunnen instellen op basis van wat bronstijdvolkjes ooit hebben vastgelegd aan moraal, hebben er alleen daarom al niets van begrepen.

Steve Jones, In the Blood
God, Genes and Destiny

302 pagina’s
Flamingo, 1997

[x]opgenomen in het dossier: ,