Na mijn dood geschreven ~ J.H. Donner

► door: A.IJ. van den Berg

Verschillende boeken had J.H. Donner geschreven, voor hem een hersenbloeding overkwam in 1983. Maar pas door deze klap zou hij een groot lezerspubliek bereiken.

Tot zijn dood in 1988 had hij een wekelijkse column in het zaterdagse bijvoegsel van NRC Handelsblad. Die werden moeizaam, met éen vinger getikt. Bovendien kon Donner daarna zijn eigen woorden niet meer teruglezen.

De bundels die jaarlijks verschenen van deze miniaturen uit een verpleegtehuis verkochten vijfentwintig keer beter dan het werk van voor zijn kwaal.

Nu ja, er zijn ontelbaar veel schrijvers die bekend werden om werk dat zij zelf veel minder achten dan hun overige prestaties. En zeker dichters blijken lang niet altijd in staat te zijn om zelf een bloemlezing samen te stellen met hun meest aansprekende werk.

Donner zag medelijden, in het succes, voor een gehandicapte, en vond dat geen fraai verschijnsel.

En werden de columns, of mini-essays, misschien beter gewaardeerd omdat ze ook werkelijk beter waren? Zoals indertijd wel beweerd werd?

Ik vind dat niet. Hein Donner kon vreselijk zwetsen — een vriendelijker woord heb ik er niet voor — bijvoorbeeld als het om de uitleg ging van de boeken van zijn vriend Harry Mulisch. En in deze columns wordt dat eeuwige georakel er niet begrijpelijker op.

Twintig jaar na eerste lezing bleek het mij alleen te gaan om die man, met al zijn beperkingen, in dat ziekenkamertje. Met zijn etsende observaties over het verplegend personeel, en dagelijkse gang van zaken in zo een inrichting.

Je hebt de tijd, schrijft hij dan, als hij weer eens tijden op de lift heeft moeten wachten. Maar zo word je ook behandeld.

Bovendien is het normale voor hem anders dan voor een gezond iemand. Als zijn bed een andere plaats heeft gekregen in zijn kamer roept dat paniek op, want zo het nu staat, kan hij zichzelf niet meer op het matras hijsen.

Tegelijk blijft Donner’s toon opvallend monter. Hij is er nog. Hij wordt niet vergeten. En op deze manier wil hij nog best even doorgaan. Al blijft er ondertussen op de achtergrond wel de wetenschap dat een tweede hersenbloeding fataal zal zijn.

Dus zie ik deze verzamelbundel nog het meest als een soort dagboek van een verblijf in de laatste halte voor de dood. En wordt duidelijk dat ook daar, met wat goede wil, nog iets van te maken is.

J.H. Donner, Na mijn dood geschreven
Alle stukjes uit NRC Handelsblad
met een voorwoord van Renate Rubinstein

452 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 1992
 
Bevat onder meer de bundels Na mijn dood geschreven [1986], Slecht nieuws voor iedereen [1987], Geen patiënten [1988], en Als schrijver moet je veel lijden [1989].

[x]