Alexander ~ Renate Rubinstein

► door: A.IJ. van den Berg

Ook ik gaf hem ooit een hand. Willem-Alexander. Toen nog Prins der Nederlanden, vandaag tot een hoger ambt geroepen.


Niet dat ik me erop wil voorstaan weleens leden van het Koninklijk Huis te hebben ontmoet. Dat gebeurde namelijk altijd gewoon tijdens het werk. Elke journalist moet weleens verslag doen van éen uit de talloze openbare toneelstukjes die iedere dag in Nederland worden georganiseerd.

Net zo heb ik incestplegers ontmoet. Pooiers. Of harddrugsdealers. Advocaten en rechters. Ministers en mini-sterretjes.

Soms speelde ik zelfs in een toneelstukje mee — als het erom ging een hoogwaardigheidsbekleder uitspraken te ontlokken. Dat beviel me zo matig dat ik die verplichting liever niet meer opzoek.

Aan de toneelstukjes waaraan prinsen of koninginnen meedoen, is me vooral opgevallen dat die nog net een tikje belachelijker zijn dan andere officiële bijeenkomsten. De spanning bij de organisatoren is aanmerkelijk groter. Het gefluister heviger. De afwachting waarachtiger. En de stilte die valt als de koninklijke hoogheid binnenstapt is dieper.

Als ik iets van zulke ontmoetingen geleerd heb, dan vooral dat het me een straf lijkt om koning te zijn, en vooral mensen te ontmoeten die hun billen dan heel strak samenknijpen.

En vanzelfsprekend is een koningshuis onzin, en erfelijke troonopvolging iets middeleeuws. Maar mij zit het huis Van Oranje-Nassau niet in de weg. Bij de gedachte aan een Republiek zie ik meteen ook alle glibber-christenen voor me van het CDA, die de afgelopen decennia grote kans hadden gemaakt die positie te veroveren. Je zou van minder nachtmerries krijgen.

Willem-Alexander heeft ondertussen de tijd gehad om op zijn rol in de toneelstukjes te oefenen. De opleiding tot koning begon op zijn achttiende, toen hij in loondienst trad van de Staat der Nederlanden, en prompt een wedde kreeg van 900.000 gulden in het jaar. Inmiddels werd hij 46.

In de reportage Alexander staat die training nog allemaal te beginnen. Hij is dan bijna achttien en zit op kostschool in Wales. En Renate Rubinstein werd door het Koninklijk Huis gevraagd op haar manier een portret te maken van de prins; op de grens van diens meerderjarigheid.

Bij het bezoek aan de school nam ze wel neef Maurits mee. Die kon haar mooi rijden, en is bovendien maar iets ouder dan Willem-Alexander; wat misschien in het contact een grotere vertrouwelijkheid zou opleveren.

En het lijkt me ook niet dat er ooit een waarheidsgetrouwer portret van de man geschreven zal worden. Alleen is hij dus nog geen achttien in dit boek, en daarmee amper een uitgebot mens te noemen. Hij weet wel wat er aan verplichtingen op hem wacht, en tegelijk is alles nog ver weg.

Aardigst aan de reportage is misschien nog wel het tijdsbeeld. Alle aanwezigen paffen stevig sigaretten. En dat de minderjarige Alexander regelmatig kratten Heineken regelde voor zijn schoolkameraden had hem of zijn leverancier in dit tijdsgewricht hoge boetes opgeleverd, en paternalistische publiciteit.

Rubinstein vatte haar portret in de laatste alinea’s samen:

Ik zie in de hele monarchie maar één mogelijke zwakke plek en dat is de persoonlijkheid van de monarch. Hij of zij kan dom zijn, of fanatiek, of machtsbelust. Het zal, aan het eind van dit boekje, niemand meer verbazen dat ik dat van koning Willem-Alexander niet verwacht. Hij is geen intellectueel, maar wel intelligent, een gezonde dosis onverschilligheid beschermt hem tegen fanatisme en macht ambieert hij niet. [276]

Alleen zei Renate Rubinstein daarbij niets over de invloed die de partnerkeuze van de toekomstige koning nog eens kon hebben. Terwijl zij, van Zorreguieta, die valse-blonde, juist wel allerlei ambities moet hebben gekoesterd om zich zo op te dringen aan de kroonprins.

Er is een verschil tussen geboren worden in een gouden kooi óf daar geheel uit vrije wil voor altijd binnengaan.

Renate Rubinstein, Alexander
50 pagina’s
© 1985
in: Renate Rubinstein, Verzameld werk 1981 – 1990
869 pagina’s
Meulenhoff, 1994

[x]opgenomen in het dossier: ,