Mijn beter ik ~ Renate Rubinstein

► door: A.IJ. van den Berg

Ooit was dit een schokkend boek. Postuum. Of, althans, er ging een geruchtmakende onthulling vooraf aan Mijn beter ik. Simon Carmiggelt, de meest getrouwde man van Nederland, bleek onverwacht een langdurige verhouding te hebben gehad met Renate Rubinstein. En daar had niemand iets van af geweten. Terwijl het hier toch om twee namen ging uit het wereldje.

Carmiggelt’s kinderen hebben ook nog geprobeerd deze uitgave verboden te krijgen. Er staan facsimiles in van enkele ansichtkaarten en briefjes die ‘S.’ aan Renate Rubinstein schreef. Daarop meenden zij de rechten te hebben.

Alle direct betrokkenen bij het verhaal waren inmiddels overleden. Renate Rubinstein stierf zelf in 1990, op 61-jarige leeftijd. Simon Carmiggelt [1913 — 1987] was haar een paar jaar vooraf gegaan. Zijn vrouw Tiny stierf vrij snel na haar man.

En Tiny speelt ook een grote rol in dit boek, hoewel ze er nooit rechtstreeks in voorkomt. Het was door haar vele problemen dat Carmiggelt zijn eigen gezondheid uiteindelijk verwaarloosde. Hij negeerde het suikerziekte te hebben, en kwam in 1987 vrij snel aan zijn eind.

Voordien had hij een vrouw die onder meer slechtziend was, en daarom bij alles hulp nodig had — als ze niet depressief op bed lag te treuren om haar blindheid. En hoewel Carmiggelt zelf al jaren gedwongen droog stond, was hij wel alle middagen kwijt om haar naar het café te brengen, waar ze dan leuk wijn ging drinken.

Tenminste, zo beschrijft Renate Rubinstein de situatie. En haar. De rivale. De vrouw die maakte dat ze Simon Carmiggelt nooit voor zichzelf alleen kon krijgen. Op wat gestolen uurtjes na dan. Eén keer per week.

Ondertussen kampte Rubinstein zelf met MS – een ziekte waarvan de gevolgen zich openbaarden toen het voor de eerste keer met Carmiggelt aanraakte in 1977. Tiny had weet van die eerste tijd, Simon Carmiggelt wilde toen nog niets geheim houden. In de jaren daarna moest hij ook altijd onmiddellijk thuis komen van bijeenkomsten waarvan zijn vrouw vermoedde dat Rubinstein er aanwezig kon zijn.

Ik las, of beter herlas, Mijn beter ik als tegenwicht op Carmiggelt’s autobiografie in stukjes. Om ook een andere blik te krijgen op deze man.

Daarbij las ik een opvallend licht en verliefd boek — alle vlotheid verdwijnt er meteen uit als Carmiggelt overlijdt in 1987. Renate Rubinstein schrijft dan ook dat ze door hun verhouding de ernst van haar eigen ziekte zich al die tijd nauwelijks bewust is geweest. Zelfs al kon ze bij het schrijven van dit boek op een gegeven moment niet meer vertrouwen op eerdere aantekeningen; want aantekeningen maken was toen al te vermoeiend geworden.

En misschien komt het door de afstand in tijd, maar ‘schokkend’ of ‘onthullend’ lijken me wel zo ongeveer de minst passende etiketten voor een boek als dit. Laat staan voor de verhouding die er in beschreven wordt.

Twee mensen hadden ooit even heel veel aan elkaar, zelfs al was dit dan vaak in gestolen uurtjes, tijdens periodes in hun leven die niet de makkelijkste zullen zijn geweest.

Eén van hen legde een verslag vast van de liefde. In dit boek. De ander had het gegeven toen al gebruikt in zijn krantencolumns — waarin het aantal mannen op leeftijd dat tevreden een nieuwe partner had gevonden plots enorm was toegenomen.

En dan veranderde Carmiggelt kleinigheden in die verhalen. Zoals hij gewoon was. Zodat de anekdotes niet op hem waren terug te leiden. Hij beschreef hun liefde dus ook, en openlijk – al was dit onbekend gebleven had niet Renate Rubinstein ons daarop gewezen.

Renate Rubinstein, Mijn beter ik
Herinneringen aan Simon Carmiggelt

148 pagina’s
© 1991 in:
Renate Rubinstein, Verzameld Werk 1952 – 1990
Uitgeverij Meulenhoff, 1995

[x]