Wie heeft er gelijk? ~ Jan Pen

► door: A.IJ. van den Berg

Ooit leek economie de koningin van de wetenschappen te kunnen worden. Hadden de beoefenaren niet zowel een grote praktische kennis nodig van de wereld als een grote theoretische basis? Moesten zij niet alleen weet hebben van politiek en handel, maar ook van de geschiedenis, filosofie, en psychologie?

Wie eens met een afgestudeerd econoom praat, kan ook zeker een heel aardig gesprek voeren. Helemaal om dan te merken hoe deze onbescheiden alles toch altijd weer naar economie toe praten.

En toch zijn ze medeschuldig aan alle crisissen van dit moment — behalve dan misschien aan die van het gebrek aan kwaliteit onder politici.

Terwijl dat schuldbesef ten enenmale ontbreekt.

Dus is het misschien vreemd dat ik Wie heeft er gelijk? van de Nederlandse econoom Jan Pen [1921 — 2010] een heel prettig boek vond. Ik heb het niet zo op zijn vakgenoten, en hij is dan toch een opvallende uitzondering.

Wellicht komt dit omdat hij nog kleurrijk mocht zijn als denker — daar waar de universiteiten hier sinds de jaren tachtig voornamelijk eenheidsworst zijn gaan produceren.

Zeker is dat Pen telkens aangeeft niet alles zeker te weten. Wat me erg voor hem innam. Een van de 44 hoofdstukken uit deze bundel gaat zelfs over alle keren dat hij iets verkeerd had gezien; ‘Ik heb wel eens ongelijk’.

En als Jan Pen duidelijke overtuigingen had, zoals over het milieu — dat ook toen al te makkelijk genegeerd wordt — of over inkomensgelijkheid, is ook telkens duidelijk dat dit zijn overtuigingen zijn. Waar vakgenoten steevast zo makkelijk een persoonlijk standpunt met veel rook en spiegels als een universele waarheid durven te verkopen.

Het best vond ik Jan Pen in deze bundel in de columns die hij schreef voor Het Parool indertijd. Wie heeft er gelijk? bevat namelijk ook niet eerder gepubliceerd werk, en opstellen voor vaktijdschriften. Maar juist die publicatie in een dagblad dwong hem tot een helderheid die ik zeer prettig vond. Daarbij deed Pen me in aanpak trouwens nogal denken aan Karel van het Reve.

Door dit boek ben ik bijvoorbeeld anders gaan denken over veel gemakkelijk gebruikte begrippen, zoals inflatie.

Want altijd dacht ik dat geldontwaarding enkel éen ding was. Misschien omdat het me verder de moeite niet waard leek om er over na te denken.

Pen maakt onderscheid tussen twee soorten inflatie.

Zo bestaat er bestedingsinflatie — die niet per se slechts is, als iedereen maar rijker wordt, mag alles met mate ook wel wat duurder worden; want daar wordt iedereen in een economie dan ook beter van.

En er is kosteninflatie — waardoor het leven wel degelijk duurder wordt, omdat de lonen juist achterblijven bij de stijgende dagelijkse uitgaven.

Auteurs, en helemaal non-fictie auteurs met een wetenschappelijke achtergrond, maken wat mij betreft geslaagd werk als ze iets schrijven dat me voortaan anders naar de actualiteit laat kijken. Dit kan dus ook heel goed met een column, ergens uit de jaren tachtig, waarin de recente Nederlandse geschiedenis even vanuit een nieuw perspectief getekend wordt. Wat voor soort inflatie was er toen, en welke hebben we nu?

Waarbij duidelijk is dat de geldontwaarding van het moment uit een kosteninflatie bestaat — en daar valt behoorlijk over te mopperen, want daar liggen zo gauw politieke keuzes aan ten grondslag.

Stonden er nog meer van dergelijke stukken in dit boek. Kreeg ik terloops toch iets aan inzicht mee.

Jan Pen, Wie heeft er gelijk?
De kunst van het redeneren en debatteren

256 pagina’s
Academic Service, 1989

[x]