Sports Gene ~ David Epstein

► door: A.IJ. van den Berg

Biologie, of beter biotechnologie, is de belangrijkste wetenschap op dit moment. Daar gaat het meeste geld in om. Combineer dit met de wetenschap dat het menselijke genoom nu al ruim tien jaar in kaart is gebracht. Of met het gegeven dat er in sommige sporten ook miljarden omgaan. En ik meende daarom vooraf dat het lezen van The Sports Gene mijn kennis flink zou kunnen vermeerderen.

Dat bleek alleen niet zo te zijn.

Biotechnologie houdt zich niet direct bezig met uitzonderingen, zoals topsporters vormen. Biotechnologie is vooral geïnteresseerd in brede en algemeen toepasbare oplossingen.

De schaarse sportprogramma’s van het moment met zichtbare resultaten creëren vooral een cultureel klimaat om een bepaalde sport te gaan beoefenen. En als een sport door velen wordt beoefend, komen daarbij vanzelf talenten bovendrijven. Usain Bolt wilde bijvoorbeeld liever cricketer worden, en tegenwoordig voetballer. Hij kon zich alleen niet onttrekken aan de druk dat op Jamaïca het sprinten op de atletiekbaan de sport is met de grootste populariteit.

Een Nederlands programma om al jong topvoetballers te scouten, leverde toevallig wel éen van de nieuwe feiten op waar ik even van opkeek. Daaruit blijkt namelijk dat de echt snelle voetballers deze selectie doorgaans niet overleven. Die raken te gauw geblesseerd van alle trainingen. En vallen dan weg. Voetballertjes met minder specifieke spieren, waarin het gehalte snelle en trage spiervezels niet te veel verschilt, zijn veel beter in staat om jarenlang gezond te blijven op het voetbalveld.

Tegelijk schreef Joris van den Bergh ruim zeventig jaar terug ook al over dit verschil — dat voetballers het zich niet kunnen veroorloven hun spieren te verwennen.

Toch is The Sports Gene een goed boek. Zij het om andere redenen dan ik verwachtte. David Epstein vertelt mooie verhalen over sporters — zelfs al staan deze in een Amerikaanse traditie, waarin het levensleed van een sporter buiten de sport ook altijd flink benadrukt wordt.

De balans tussen deze levensverhalen, en de harde feitenkennis over genetica, of over wat trainers nu eigenlijk weten, is heel goed in dit boek. Het leest.

Punt blijft alleen dat eenieder die op een beetje niveau sport bedreven heeft, al op de vragen is gestuit die in The Sports Gene voorbij komen. En waar dan nog altijd nauwelijks een eensluidend antwoord op schijnt te zijn.

Oud-voetballers genoeg die op atletiek gingen, toen ook ik nog aan deze sport deed, en dan vrijwel zonder enige training sneller konden sprinten dan ik.

Maar er waren ook atleten die net zo hard trainden, en toch niet zo veel verbeterden tijdens het seizoen als mij lukte. Ik had uren nodig. En zon.

Wat is dan talent, kortom?

Epstein begint zijn boek historisch, met hoe het idee altijd was dat de hardware van een sporter er nauwelijks toe deed, en dat het om de software ging. Want die hardware leek toch nauwelijks te veranderen te zijn.

Daarbij gaat het alleen wel om ideeën uit 1925. Toen het idee ook nog was dat degene met het meest gemiddelde lichaam het best in sport zou zijn. Toen het idee misschien nog wel was dat trainen oneerlijk zou zijn ten opzichte van de tegenstander. Want trainen deed een gentleman niet.

Niemand zou alleen nu nog durven ontkennen dat basketballers er gauw eens profijt van hebben om lichaamslengte mee te brengen, of dat turnstertjes makkelijker en sierlijker om hun as draaien als ze een gedrongen postuur houden. En zo blijken nogal wat sporten als vanzelf te selecteren op bepaalde lichaamskenmerken — en dit gaat zelfs op voor spelen; heel wat beoefenaren van balsporten blijken uitzonderlijk scherp te kunnen zien.

Hardware speelt dus wel degelijk een enorme rol — wat het vervolgens tot een vraag maakt of die hardware nog is te veranderen, bij eenmaal volwassen geworden mensen. Legaal. Want dat doping alle vrouwen een stuk mannelijker kan maken in hun lichamelijke eigenschappen, heeft het Oostblok al enige tijd afdoende bewezen.

David Epstein komt in zijn antwoord op deze vraag nauwelijks verder dan ik in verschillende boeklogjes al kwam.

Het best vind ik The Sports Gene misschien daarom wel op de momenten dat ook Epstein moet toegeven dat het raadsel intact is gebleven.

Zo komt in het boek met regelmaat op het idee terug, ooit door Malcolm Gladwell gepopulariseerd, dat je eerst 10.000 uur moet investeren om een zeker niveau te kunnen halen in een bezigheid.

Dat is een mythe. Of hoogstens een gemiddelde dat helemaal niets zegt over de standaarddeviatie. Sommigen bereiken hun top na duizend uur, en verliezen dan hun interesse, anders zijn pas na 23.000 uur op enig niveau.

Meest illustratieve sportverhaal in The Sports Gene is namelijk dat van de strijd tussen twee hoogspringers, op het wereldkampioenschap atletiek in Osaka 2007. De Zweed Stefan Holm trainde al twintig jaar op dit onderdeel, ondanks zijn relatief korte lengte. Holm was de Olympisch kampioen op dat moment. En er is niemand die ooit hoger over zijn eigen lichaamslengte wist te springen dan hij [59 centimeter].

Winnaar van de wedstrijd werd ditmaal evenwel Donald Thomas, van de Bahamas. Die amper zeven maanden in de sport actief was, een houterige sprongtechniek had die anderen van afschuw deed huiveren, en die veel liever basketbalde. Want hoogspringen vond hij wat saai.

Thomas heeft zich sindsdien overigens niet verbeterd. Holm trok zich een jaar later uit de actieve sport terug.

En waarschijnlijk is het een romantisch idee, maar mij bevalt het wel dat er in sport dus plots oertypes kunnen opstaan die ogenschijnlijk zonder training of begeleiding alle jarenlang verwende talentjes verslaan.

Ook al geldt zo’n uitzondering dan waarschijnlijk alleen voor sport. Waar prestaties al gauw meetbaar zijn. Die een meritocratie is. Omdat er in winnen en verliezen wordt gedacht. Bij de meeste menselijke activiteiten spelen er al gauw gevestigde belangen, die zo makkelijk voorkomen dat buitenstaanders ook maar iets presteren.

David Epstein, The Sports Gene
Talent, Practice and the Truth about Success

338 pagina’s
Yellow Jersey Press 2014, oorspronkelijk 2013

[x]opgenomen in het dossier: ,


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden