Schipbreuk ~ Cyrille Offermans
Popper vond het de morele plicht van ieder denkend mens om optimistisch te zijn — en hij schreef dat in heel wat duisterder tijden dan nu. De toekomst is immers nog open. Weinig ligt vast. Sterker nog, juist door nu al somber te gaan doen, kun je medeverantwoordelijk worden voor de mislukking later.

En het is niet dat ik deze woorden van Karl Popper me volkomen eigen heb gemaakt — hij citeerde hierbij overigens allereerst Kant. Wel heb ik het altijd moeilijk met cultuurpessimisme. Bijvoorbeeld omdat cultuurpessimisten me het verleden wat te makkelijk schoon & heilig verklaren.
Ineens wordt daarmee iets onaantastbaar van waarde, terwijl er eerder, op het moment zelf, wellicht heel anders over gedacht werd.
Dus kreeg ik problemen met Schipbreuk; hoewel dat een boeiende en intelligent geschreven essaybundel is.
De auteur, Cyrille Offermans, heeft alleen standaarden die de mijne niet altijd zijn.
En in weerwil van het essay als genre — waarin het volgens mij om een tastend zoeken gaat naar iets dat voor het moment hopelijk even waar lijkt — heeft Offermans er een handje van om absolute zekerheden te poneren.
Poneerde hij deze stellingen ook nog in stukken die oorspronkelijk vaak in de krant verschenen; om dan een actualiteit uit 2005 te behandelen die nu allang weer vergeten is. Wat al meteen zijn oordeel relativeert.
Behalve geld en tijd heb je, om van kunst te leren genieten, een behoorlijke opleiding nodig. […][166]
staat er dan bijvoorbeeld, in het essay ‘Kunst voor iedereen?’. Waarin Offermans terloops het cultuuronderwijs op school affakkelt, en het marktgerichte spektakel hekelt dat musea maken om betalend publiek naar binnen te lokken.
Kunst is bij Offermans overigens wel meteen alle Westerse cultuur en gedachtegoed, vanaf de Middeleeuwen tot het huidige tijdsgewricht — van Diderot’s Encyclopedie tot en met opera’s in het Amsterdamse stadhuis-theater.
André Rieu sluit hij in deze tekst evenwel nuffig uit. Om in een ander essay vervolgens te betogen dat culturele canons niet mogen. Zo snel op innerlijke tegenspraak stuiten binnen éen boek helpt niet echt om overtuigd te raken van de goede bedoelingen van een auteur.
Zo’n essay als ‘Kunst voor iedereen?’ is mij dan onder meer te makkelijk omdat er geen enkele nieuwe gedachte in staat. Offermans verdedigt enkel wat iedereen van zijn stand altijd al verdedigd heeft. Hij knielt neer voor het publiek van de conservatieve krant waarin zijn woorden verschijnen. Want voetbal is daarbij vanzelfsprekend al helemaal iets barbaars. Offermans vindt het onbegrijpelijk dat mensen daar zo veel van hun geld voor over hebben.
Terwijl ik, als ervaren museumbezoeker en concertganger, het zo veel liever zou hebben als een auteur eens wat bedenkingen plaatst bij bijvoorbeeld de fnuikende invloed van de kunsthandel sinds decennia op de beeldende kunst en daarmee het museumaanbod.
Al evenmin heb ik ooit een evenwichtig betoog gelezen dat me uitlegt waarom de hele samenleving de subsidie moet ophoesten voor de operakaartjes, terwijl daar slechts een schaarse enkeling van profiteert, zonder dat in zo’n betoog dan niet ook meteen alle kunstsubsidie moest worden afgeschaft.
Waar ik dan weer lang alle subsidie niet in twijfel trek.
Een geslaagd kunstwerk opent ons de ogen, het bevrijdt ons van de door de werkelijkheid gedicteerde routines en reflexen, het maakt ons ontvankelijk voor nieuwe perspectieven. Daarom is kunst tegenwoordig misschien wel allereerst een refugium voor de creativiteit en het intellect waarvoor in de realiteit geen emplooi meer bestaat, het autonome domein van de zelfgecreëerde problemen en de zelfgecreëerde opwinding, hoezeer het ruwe materiaal daarvoor ook door alleszins reële neurosen en depressies, angsten en obsessies, dromen en illusies kan zijn aangeleverd.
[‘Het kind als storende factor’, 93]
En het zou geen enkele moeite kosten om in bovenstaand citaat alle worden die met ‘kunst’ te maken hebben bijvoorbeeld te vervangen door ‘studie van de geschiedenis’, zonder daarmee de betekenis aan te tasten van wat Offermans daar beweert.
Sterker nog ik zou ‘kunstwerk’ in Offermans’ woorden zonder meer kunnen vervangen door ‘boeklogje’, en ‘kunst’ door ‘dit weblog’. Want ook het werk aan deze website heeft me de ogen geopend, en me bevrijd van door de werkelijkheid gedicteerde routines en reflexen.
Ik begon ooit aan boeklog mede omdat deze website capaciteiten aansprak die mijn broodheren blijkbaar niet nodig hadden; wat ik rijkelijk onnozel vond.
Maar boeklog is geen kunstwerk.
En mijn boeklog bestaat hopelijk ook niet uit een verzameling ronkende uitspraken waarmee ik nogal stellig mijn zekerheden poneer.
Want er lijkt me zo veel minder zeker dan Offermans doet voorkomen.
Het moderne bestaan is vervelend. Werkelijke gevaren, die een beroep doen op heldhaftigheid, strategisch inzicht en improvisatietalent, zijn vrijwel uitgesloten, werkelijk noodsituaties die dwingen tot handelingen op leven en dood doen zich in de naoorlogse samenleving niet meer voor. Wij moeten het doen met zelfbedachte surrogaatuitdagingen, -excessen en -extasen.
[‘Het kind als storende factor’, 86]
Nou en.
Pim Derks op 29 september 2014 @ 13:35:11
“Al evenmin heb ik ooit een evenwichtig betoog gelezen dat me uitlegt waarom de hele samenleving de subsidie moet ophoesten voor de operakaartjes, terwijl daar slechts een schaarse enkeling van profiteert, zonder dat in zo’n betoog dan niet ook meteen alle kunstsubsidie moest worden afgeschaft.”
Mocht u ooit zelf een dergelijk betoog publiceren, dan verneem ik dat graag.
Het boek van Offermans staat overigens ook in de DBNL.