Technologie; tegen de moedwillige domheid ~ les 9 uit 10 jaar boeklog

► door: A.IJ. van den Berg

Me opwinden over andermans onnozelheid doe ik zelden nog. Het leven is daar te kort voor. En ik heb leukere dingen te doen.

Toch ergerde ik me onlangs aan het gemak waarmee Wim de Bie praatte over de vernietiging van zijn Bieslog. Hij leek die namelijk als onvermijdelijk te zien. Eerst was de omroep nogal slordig omgegaan met zijn radiowerk; zodat dit vrijwel totaal gewist werd. Dus leek het hem al bijna vanzelf te spreken dat ook zijn persoonlijke website enkele jaren later al onbruikbaar was geworden. Zelfs het adres werkt niet meer.

Ik durf namelijk te beweren dat zelfs ik, als geïnformeerde leek, met betrekkelijk weinig moeite De Bie’s website bij de tijd had kunnen houden. Zo moeilijk is het namelijk niet om bijvoorbeeld scripts te schrijven die oude hyperlinks automatisch laten doorverwijzen naar de nieuwe vindplaats van de informatie; als die verplaatst is. Dat kost hoogstens minuten.

Dat de VPRO geen enkele inspanning doet, of heeft gedaan, om digitale podia als Bieslog online te houden, moet dus wel ergens anders door komen.

Ook elke link hier op boeklog naar een Marathoninterview met een schrijver, uitgezonden door diezelfde VPRO, is inmiddels rot. Dus het onbenul bij die omroep heeft zijdelings zelfs deze website getroffen. Hebben ze daar dus nog altijd werkelijk geen jota begrepen van waar dat ‘web’ in website voor staat — en daarmee ook niet waarom Tim Berners Lee dat hele wereldwijde web heeft bedacht.

Een bibliotheek van Alexandrië wordt door zulke onverschilligheid dagelijks opnieuw afgebrand. Cultuurbarbarij is standaardgedrag online.

Wim de Bie dacht dat hij voor het eerst in zijn leven ineens alles in eigen hand had, met zijn Bieslog. Alleen heeft hij daarbij toch niet beseft dat elke webpagina op een infrastructuur leunt, die ook een klein beetje onderhoud nodig heeft. Want de pagina die u nu leest, bestaat met dit uiterlijk alleen zo op uw scherm. De tekst komt oorspronkelijk uit een database ergens in de VS, terwijl het lettertype dat deze woorden toont nu net een letter is die op uw computer, tablet, of smartphone werd geïnstalleerd. En dit zijn slechts twee van alle onderdelen die aangeroepen moesten worden.

De Bie is vanzelfsprekend lang de enige niet zonder dit benul. Sterker nog, het valt op als iemand zich bij uitzondering eens wel bekommert om de houdbaarheid van een website. De regel online is namelijk dat iedereen net doet of vandaag de allerbelangrijkste dag uit zijn of haar bestaan is.

Ik vind dat merkwaardig. En treurig.

Ik vind het bovendien merkwaardig dat juist professionele partijen zo vaak opvallend nalatig zijn in deze; en daar mee blijven wegkomen ook. Want als de onnozelheid echt schrijnend is, tonen buitenstaanders telkens wel heel makkelijk aan hoe veel beter het kan, dan bijvoorbeeld de Staat of de Spoorwegen het met de ontsluiting van hun cruciale informatie voor elkaar kregen.

En tegelijk heb ik alleen mijzelf ermee me al deze knulligheid aan te trekken. In mijn eentje verander ik daar niets aan. De standaardobservatie op boeklog is al tien jaar nu eenmaal dat in de hedendaagse cultuur vrijwel niemand benul heeft van de betekenis van technologie. Onverschilligheid regeert. De oude Grieken interesseerden zich enkel voor techniek als speelgoed, want voor het echte werk hadden ze slaven, en enige geestelijke vooruitgang in deze is er voor de meesten sindsdien niet geboekt.

Dus besteden overheden jaarlijks miljarden teveel aan ICT. Dus zijn zelfs nogal wat boeken van hooggeleerde wetenschappers uiteindelijk onleesbaar, omdat deze nog net waarnemen dat iets verandert, maar zo’n ontwikkeling vervolgens als een soort natuurverschijnsel gaan zien. Want het weer slaat ook weleens om.

Het enige dat ik wel kan doen binnen deze cultuur van grove onverschilligheid, is om te proberen de eigen zaakjes technisch zo goed als kan voor elkaar te houden. Ik heb daarom waarschijnlijk absurd veel moeite gedaan om de informatie die op boeklog staat op meerdere manieren te ontsluiten, en ontsloten te houden. Meer moeite dan de inhoud rechtvaardigt.

Overigens zat daar ooit enig zakelijk belang bij. Midden jaren negentig was ik betrokken bij het bouwen van websites, en het opleiden van mensen die websites maakten. Alleen reken ik die periode tot de donkere Middeleeuwen online. Elke webpagina moest indertijd nog apart gecodeerd worden, en daarna op de server worden gezet. Dynamische systemen met databases, waarbij de tekst losstaat van de vormgeving, zoals tegenwoordig het onnozelste gratis weblog heeft, waren er toen niet, of kostten werkelijk kapitalen.

Bijblijven met alle ontwikkelingen op dit gebied — ook al om anderen daarover te kunnen adviseren — ging sindsdien heel lang het simpelst door een eigen website op te zetten, en die geheel zelf te onderhouden. Reden voor mij om in 2001 eamelje.net te beginnen, en daarop eerst een tijd te experimenten met verschillende CMS’en [Content management systemen]. Boeklog daarentegen heeft vanaf dag 0 op WordPress gedraaid — waarvan ik toen echt niet weten kon dat het in 2014 de meest gebruikte software online zou zijn voor weblogs.

En nee, dat prutsen ging niet altijd goed. Zie bijvoorbeeld de illustratie bovenaan de pagina.

Moet ik ook toegeven dat nu al even de vraag speelt of het zinvol is om zo zelf te blijven doorhannesen Een structureel verschil met vroeger is bijvoorbeeld dat tegenwoordig niet meer te voorspellen is met welk apparaat een bezoeker jouw webpagina’s komt bekijken. En een klein scherm op een telefoon stelt andere eisen dan de ouderwets grote computermonitor.

De kunst is dus nu geworden om met éen paginasjabloon zowel bezoekers met hun smartphone te bedienen — die vaak minder te zien krijgen — en elke ander. En daarvoor heet het wondermiddel tegenwoordig HTML 5 te zijn; een opmaaktaal die net een stap ingewikkelder is dan ik nog vanuit mijn basiskennis begrijp.

Loont het toch om me daar dan in te verdiepen? Heb ik daar nog zin in?

Een les is dan dat ik in de begintijd van boeklog hier van alles wilde dat de standaardscripts achter deze website me niet boden. Dus las ik een leerboek in de scripttaal PHP 5, waarbij het me zwaar ten moede was. Toch had ik enkele jaren al eigenhandig alles gerealiseerd wat indertijd mijn stoutste wensen waren geweest.

Als de druk die ik voel groot genoeg is, kan ik heel wat kennis opdoen en nuttig toepassen in korte tijd.

Punt is alleen wel dat ik bijna alles wat boeklog aan extra’s biedt zelf heb moeten uitvinden. Want het enige deugdelijke voorbeeld van websites die veel met boeken doen, waren de boekhandels online. Nooit de weblogs, of de recensiesites.

En goed, dan weegt er een enorm IKEA-effect mee als het om de technische kant van deze website gaat, Niemand anders zal het bijvoorbeeld éen tel interesseren dat de drie alfabetische lijsten uit de menubalk bovenaan deze pagina drie verschillende sorteeralgoritmen eisten. Omdat de informatie over de titels op een andere manier in de database staat dan die van de schrijversnamen, of de dossiers. Ik ben trots er ooit in geslaagd te zijn die algoritmen te schrijven.

En ik vraag ook van niemand anders om zo veel kennis op te doen.

Maar de mensen die helemaal niets begrijpen van wat internet is, amputeren zichzelf geestelijk zo gruwelijk dat ik daar uiteindelijk toch geen woorden voor heb. Want moedwillige domheid: erger bestaat er niet.


[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

3 commentaren

janien  op 12 december 2014 @ 14:17:55

Wow! Wat n schrijf-kunst! Bewowderenswaardig!

Pim Derks  op 12 december 2014 @ 15:04:18

Het wissen van radiowerk uit het verleden kan niet helemaal toegeschreven worden aan slordigheid van de omroepen. Het was in Hilversum een tijdlang gewoon beleid om uitzendingen te wissen omdat men geen geld kreeg om extra geluidsbanden aan te schaffen. Dit gebeurde ook bij de televisie. In de praktijk heeft dit overigens geleid tot bedenkelijke beslissingen: dure produkties die de moeite van het bewaren en herhalen waard zouden zijn geweest, werden gewist omdat de banden opnieuw gebruikt moesten worden. Ook is er veel weggegooid omdat men wegens ruimtegebrek niet al die beeld- en geluidsdragers kon bewaren. Ik kan mij de laconieke houding van een oude rot als Wim de Bie, die tientallen jaren met dit beleid te maken heeft gehad, daarom wel voorstellen.

Wat u schrijft over onverschilligheid en het gebrek aan kennis van betrekkelijk eenvoudige handelingen, raakt een teer punt. Maken gaat aan bewaren vooraf, dus toen ik jaren geleden eens een medewerker van de toenmalige boekensite van de VPRO sprak, vroeg ik hem waarom die site nogal wat fouten en onhandigheden bevatte. “Jij legt de lat te hoog,” was zijn reactie. Toegegeven: het blijft mensenwerk, maar een regelmatig gebruiker van een website ziet na verloop van tijd heel goed of fouten toevallig gemaakt zijn of voortkomen uit onverschilligheid.

Wie is die onverschilligheid aan te rekenen? Is in het verleden wellicht het verkeerde personeel aangenomen? Ik vraag mij dit af of omdat een betrokkene mij ooit vertelde dat bijvoorbeeld de archiefbeschrijvingen bij Beeld en Geluid worden gedaan door mensen zonder al te veel inhoudelijke kennis. Dat is zeer te merken aan de resultaten. Foutieve en incomplete beschrijvingen zijn bij Beeld en Geluid geen uitzondering. Ik heb inmiddels zo vaak meegemaakt dat materiaal niet goed beschreven is, dat ik durf te spreken van een structurele situatie. Om als gebruiker het juiste materiaal te kunnen vinden, moet ik mij dus gaan afvragen welke fout de archiefmedewerker gemaakt kan hebben en daar heb ik helemaal geen tijd voor.

Zoals ik al zei: het betreft hier een teer punt. Want als de beschrijvingen op een website vaak fouten bevatten, waarom merken de makers dat dan niet op? En waarom doen ze er niets aan? Ik kan eigenlijk alleen maar vermoeden dat ze zelf nauwelijks gebruik maken van zo’n site. Ik heb nooit de moeite genomen om ook maar een enkel artikel van Wikipedia uitvoerig te controleren, maar als de kwaliteit van het gebodene daar gemiddeld hoger ligt dan bij de VPRO en Beeld en Geluid, zou dat wellicht een antwoord op die vragen kunnen zijn. Als je nooit hout hakt, merk je ook niet wanneer je bijl bot is.

boeklog.info  op 12 december 2014 @ 20:40:02

Toen The Guardian meer Amerikaanse lezers trok dan Britse werd het adres online veranderd, van theguardian.co.uk naar theguardian.com. Er is nog een Nederlander voor verantwoordelijk geweest dat zelfs het oudste artikel online ook via de nieuwe route te vinden zou zijn.

De kennis is er hier dus absoluut.

Dus moet het wel onwil zijn, om niet te begrijpen dat als informatie digitaal wordt opgeslagen dat meteen al goed kan worden gedaan. In het digitale tijdperk bestaan er geen ruimteproblemen met het opslaan van gegevens, anders dan toen bibliotheken nog in meters plankruimte rekenden. Evenmin zijn de kosten van die opslag groot; anders dan toen AMPEX-tapes nog de informatiedragers waren, en men die te duur vond om slechts éen keer te gebruiken.

En ondertussen doet kabinet na kabinet hier bijvoorbeeld af aan de Wet openbaarheid van bestuur [WOB]. Altijd met het argument dat daar misbruik van gemaakt wordt. Nooit wordt daar bij verteld dat vrijwel geen enkele overheidsorganisatie zijn informatiehuishouding op orde heeft; en dat de simpelste WOB-verzoeken daarom al zo veel problemen opleveren voor ambtenaren.