Me, Myself, and Why ~ Jennifer Ouellette

► door: A.IJ. van den Berg

Meermaals heb ik het idee op boeklog geopperd dat non-fictieschrijvers een kort zelfportret in hun boeken zouden horen op te nemen. Dat kan dan bijvoorbeeld van alles vertellen over de mogelijke vooroordelen van waaruit ze schrijven.

Want niet alleen economen vertrekken in hun betoog vanuit persoonlijke ideeën, zonder zich er voldoende rekenschap van te geven dat dit mogelijk slechts toevallige eigen voorkeuren zijn.

Een goed voorbeeld van zo’n zelfportretje had ik dan hier kunnen publiceren, op boeklog, zodat daar in voorkomenden gevallen makkelijk naar te verwijzen was; en ook de toevallige voorbijgangers wellicht nuttige informatie kreeg over de knurft van wie deze website is.

Probleem bleek evenwel te zijn dat zelfs zo’n bewust naar objectiviteit strevend zelfportretje nooit objectief kan zijn. Ook niet als er enkel trefwoorden worden gegeven. Zo is er onder meer het probleem dat ik als witte, hoger opgeleide professional, van inmiddels middelbare leeftijd, toch nog tot een minderheid behoor die beschermd wordt tegen discriminatie via een speciale wet. Een wet waar bovendien lang voor gestreden is.

Gronden genoeg om mijzelf tot de nationale minderheid der Friezen te rekenen — behalve dan dat ik dit hele idee zo een kunstmatig politieke constructie vind, dat ik mij daar liever aan onttrek.

Had ik honderd jaar terug geleefd, en waren deze woorden in een dagboek of een brief vastgelegd, dan was er vast geen enkel probleem geweest om mijzelf Fries te noemen. Alleen had dat woord voor dit deeltje van mijn ‘identiteit’ op dat moment dezelfde lading niet gehad als nu.

Het antwoord op de vraag ‘wie ben ik?’ zal kortom mettertijd variëren. Reden genoeg voor mij om grote belangstelling te houden voor de geschiedenis van dat ik. Want dat grotere perspectief blijft immer nodig. Momentopnames zeggen misschien wel iets, alleen lang alles niet.

Mijn voornaamste bezwaar tegen Me, Myself, and Why werd daarmee al gauw het gebrek aan dimensie. Hoe interessant het aanvankelijk soms leek wat Jennifer Ouellette over zichzelf wist uit te vinden.

Ouellette kampte voor aanvang van haar boek ook al met éen kleine handicap. Ze is geadopteerd, en kent daarmee haar biologische familie niet; en dus evenmin de prettige verhalen over typerende familietrekjes; zoals dat iedereen van moederskant voor hun zestigste crepeert aan vreselijke kankers en dat soort dingen.

Beslissende uitspraken over vragen als of haar natuur haar gevormd heeft, of de cultuur, waren daarmee al niet van deze schrijver te verwachten.

Dus als Jennifer Ouellette zich genetisch laat testen, geldt voor haar dat ze een grotendeels blanco geschiedenis heeft in te vullen. Wat dan ook vooral kennis oplevert over gemiddelden. Ze wist al wel vermoedelijk een Noorse biologische vader te hebben. Dus is het niet vreemd dat haar genenprofiel Nordische kenmerken heeft.

Was mij overigens niet bekend dat de screening naar enkele soorten genetische borstkanker alleen kan voor duur geld bij een bedrijf dat daar de patenten op heeft.

Jammer was vervolgens dat zij haar persoonlijkheid slechts liet bepalen via de wat omstreden Myers-Briggs test. Want door die beperkte keuze verloor ik bijna ook meteen de lust om verder te lezen.

En dan niet alleen omdat het weinig verrassend is dat een schrijver van boeken volgens Myers-Briggs hoog scoort op introvertie.

Juist bij zo’n vaag begrip als de persoonlijkheid — die zich volgens mij deels altijd voegt naar de sociale omgeving — ware het aardig geweest om eens een hele batterij testen af te werken. Waarop zij dan achteraf had moeten kiezen of de aura-lezing haar het beste vatte, de horoscoop, of toch die standaard-psychologische test waar dan bijvoorbeeld een overheid sterk op leunt.

Had haar partner onafhankelijk van haar ook die keuze moeten maken.

Want waar dit boek er naar streeft om waarde te bieden in de algemene informatie die de auteur geeft over genen, of over persoonlijkheid, gaat het daar toch mis. Hoewel op zich niets mis is met wat Ouellette schrijft, blijft het beeld nogal incompleet.

Tegelijk weegt wel mee dat Jennifer Ouellette meermaals uitspreekt nooit eerder zo persoonlijk geschreven te hebben. Wat te begrijpen valt. Ze bekeek bijvoorbeeld wat LSD als effect had op haar waarnemingen. En publiek zulk een drugsgebruik bekennen, kan voor iemand een enorme stap zijn.

Van de weeromstuit waren voor mij de aardigste hoofdstukken in dit boek die over hoe wij ons presenteren naar de buitenwereld. Door onze verhalen, die niet zelden op herinneringen gebaseerd zijn; en door het vertellen vervolgens vertekend raken.

Of van het gegeven dat er ook een onstoffelijke wereld is, waarin wij een rol kunnen spelen. Jennifer Ouellette beperkt die wereld dan helaas tot van alles online; en scheert dan bijvoorbeeld langs de vraag of het overspel is als jouw avatar het in een virtuele wereld met een ander doet. Ik meen dat boeken al eeuwen, sinds de naam van auteurs op het schutblad is komen te staan, zo iemand vertegenwoordigen in de wereld. Want daar krijgen de mensen toch ook ideeën bij.

En niet alles dat nieuw lijkt, is ook werkelijk nieuws.

Jennifer Ouellette, Me, Myself, and Why
Searching for the Science of the Self
348 pagina’s
Penguin Books, 2014

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden