Moord in de Bloedstraat ~ Annejet van der Zijl

► door: A.IJ. van den Berg

Elke bundel met goede reportages verplicht me tot de opmerking: vreemd dat er zo weinig van dit soort boeken worden gemaakt. Dat journalisten zo zelden werk schrijven van een langere adem. En dat romanauteurs liever een onnozel potje gaan verzinnen.

Terwijl er toch weinig rijker en vreemder is dan de werkelijkheid. En helemaal als daarover dan enige uitleg wordt gevergd, kan een beetje schrijver heel wat betekenen. Zelfs documentaires, die op de kracht van het beeld kunnen rekenen, moeten het ook zo vaak hebben van het woord.

Annejet van der Zijl was misdaadjournaliste in de jaren voor ze de boeken ging schrijven waar ze nu om bekend is. En in haar journalistentijd ging het haar eerder om ‘alledaagse misdaad’, dan om de grote en de grove. Al worden er in de bundel Moord in de Bloedstraat wel verschillende mensen gedood — dat verraadt de titel ook al.

Maar het titelverhaal bijvoorbeeld gaat dan nauwelijks om die moord, of de gruwelijke details die daarover te schrijven zouden zijn. Van der Zijl reconstrueerde vooral wat een Braziliaanse vrouw, een moeder van twee, er toe gedreven kon hebben om prostituee te worden op de Amsterdamse Wallen.

En dan is het detail dat zo’n verhaal memorabel maakt dat die vrouw vooral niet wilde dat haar moeder te weten kwam dat ze hoer was. Alleen kreeg die moeder dus daarop wel vragen over hoe haar inmiddels dode dochter toch in Amsterdam terecht was gekomen.

Annejet van der Zijl schreef haar misdaadverhalen in de jaren negentig. Door deze bundeling zo veel later kon ze die teksten soms nog van een toelichting voorzien.

De moord op de Braziliaanse prostituee is nooit opgelost, zo staat er dan. En na haar verhaal over de moordenaar van Kerwin Duinmeijer moest ze ook melden dat deze Nico Bodemeijer inmiddels dood was.

Twee verhalen in deze bundel gaan over een van oorsprong Turks gezin in Nederland dat ontspoorde toen de mannen manhaftig aan de Turkse regels gingen vasthouden, terwijl de vrouwen de Nederlandse leefwijze omarmden.

Er is verder een poging tot moord in Westland. Een verhaal gaat over de dood van een pestkop. Eén over de zelfmoord van een gepeste scholier in een kleine eilandgemeenschap. En zo nog meer.

En wat deze verhalen zo sterk maakt, blijkt dan bij analyse de moeite te zijn de schrijver er in gestopt heeft — hoeveel mensen ze gesproken heeft, hoeveel details ze heeft weten te vergaren — zonder dat al die inspanning de geschiedenis dan is gaan overheersen.

Overigens staan de voor mij intrigerendste woorden van dit boek achterin. Als Annejet van der Zijl opmerkt op een gegeven moment wel klaar te zijn geweest met die misdaad. Haar studie naar de slechtheid was voltooid. Ze had mede daardoor de wens gekregen te schrijven over mensen die iets positiefs hadden gedaan met hun leven.

Want ik denk dat ze daarmee een normale ontwikkeling doormaakte. Al speelt daarbij mee, toegegeven, dat ook ik na een tijd rechtbankverslagen te hebben geschreven die kant van het bestaan wel had gezien. Mede omdat er te veel soorten aan misdaad nooit aan bod kwamen in een zaak — de verdachten die ik zag waren wel erg vaak óf dom, óf verslaafd, óf op een andere manier ontregeld.

Dan kan er dus een heel dossier op boeklog staan over de problemen in het strafrecht, met al het kennisgebrek bij de rechters, en dan is het dus nooit bij me opgekomen om medelijden te hebben met deze specialisten, die hun hele arbeidzame leven enkel slechtheid hebben te beoordelen — terwijl dat mij niet meer trok na een tijd.

Annejet van der Zijl, Moord in de Bloedstraat
& andere verhalen

224 pagina’s
Em. Querido’s Uitgeverij, 2014

[x]