God Delusion ~ Richard Dawkins

► door: A.IJ. van den Berg

Dit boek leek een verplicht nummer op de lijst, in eerste instantie. Iedereen las het, en dus werd ook mijn mening weleens gevraagd. The God Delusion bleek als hardcover vorig jaar een onverwacht koopsucces te zijn. Zo zeer zelfs dat verschillende internetboekhandels het boek mij met de kerst aantrekkelijk geprijsd te koop aanboden. Dat liet ik passeren. Maar waarom?

Ik had het even gehad met boeken over het geloof. Mee speelde ook dat Max Pam er zo enthousiast over schreef. Er bestaat namelijk zoiets als een Max-parallax, hier al eens eerder gesignaleerd. Die houdt in dat ik het met vrij grote waarschijnlijkheid eens ben met wat mijnheer Pam afkeurt. Daarentegen is het even waarschijnlijk dat ik alles wat hij van harte aanbeveelt met onverschilligheid bezie.

Het is heel nuttig om op zulke bakens te kunnen koersen, die schelen enorm aan tijd.

Maar de paperback van The God Delusion kwam uit, met een nieuw hoofdstuk, en ondertussen waren er bij mij toch ook wel weer wat vragen bij mij gerezen over religie. Hoe komt het bijvoorbeeld toch dat alles gelovig zo onaantastbaar hoog in aanzien blijft staan, ondanks de aantoonbare ridiculiteit?

Zo is de belangrijkste wereldleider van dit moment een mislukt zakenman, die een tijd aan alcohol en cocaïne verslaafd was. Hij overwon deze laatste problemen naar eigen zeggen doordat hij Jezus ontmoette. Onder zijn bezielende leiding viel niet alleen zijn land, maar een heel stel schijnbaar willoze andere staten, de autonome naties Afghanistan en Irak binnen. Terwijl God toch alleen maar aan hem verteld had, dat dit moest.

Dawkins won mijn belangstelling voor dit boek door al snel met precies hetzelfde voorbeeld aan te komen dat ik vaak gebruikt heb om de bizarre status van religie in onze samenleving aan te geven. In de tijd dat ik de militaire dienst weigerde, werd ik begeleid door iemand van de Doopsgezinde kerk. Die deed, heel pragmatisch, alle moeite om iets kerkelijks te ontdekken aan mij. Wie de Commissie gewetensbezwaarden kon vertellen dat Jezus het hem persoonlijk verboden had wapens te gebruiken, had namelijk een aanmerkelijke kans om erkend te worden. Veel meer dan bijvoorbeeld een ongelovige hond die net cum laude gepromoveerd was op een briljante dissertatie over de uitwassen van blinde gehoorzaamheid in het leger.

Het is door dit soort signaleringen dat dit boek de moeite waard wordt. Tegelijk schiet Dawkins in cultuurhistorisch opzicht ook te kort. Hij blijft aan de observerende kant, en signaleert vooral wat niet aan geloven deugt en er ook nooit aan deugen kan. Tegelijk loopt hij wat te makkelijk weg voor de vraag waarom zo veel mensen zich altijd in een religie organiseren.

Ja, ouders doen het hun kinderen aan. Van Dawkins leer ik dat maar éen op de twaalf gelovigen erin slaagt zich aan de ouderlijke indoctrinatie te ontworstelen. En ja, religies kunnen ook nieuw ontstaan, zoals de cargo-cults in Micronesië; die daar ontstonden om het wonder van de invliegende Amerikanen te kunnen verklaren.

Maar Dawkins doet geen moeite om, zoals een Elias of een Goudsblom wel probeerden, te verklaren waarom mensen zo graag zo’n onproductieve groep mensen als priesters in hun midden tolereren. En daardoor kan hij maar gedeeltelijk de vraag beantwoorden wat er dan zo prettig aan is om alles voorgeschreven te krijgen, en dus niet zelf na te hoeven denken.

Niettemin, ondanks de makkelijk te signaleren gebreken is dit een uiterst geestig en intelligent geschreven boek, dat zeker geen straf was om te lezen.

Richard Dawkins, The God Delusion
463 pagina’s
Black Swan Books 2007, oorspronkelijk 2006


[x]