Blind Watchmaker ~ Richard Dawkins

► door: A.IJ. van den Berg

Non-fictie heeft voor mij twee mogelijke nadelen; vooropgesteld dat de auteur zijn ambacht tenminste beheerst. De stand van de wetenschap, of de techniek, kan een boek opvallend snel laten verouderen. En ook komt het voor dat ik nauwelijks iets lees dat nieuw voor me is, waardoor het boek te weinig verrassingen biedt.

Dit boek van Richard Dawkins over natuurlijke selectie had beide problemen. Zo is het hele hoofdstuk over taxonomie alleen in theorie nog boeiend, omdat DNA-technologie het inmiddels mogelijk maakt om soorten duidelijker dan ooit van elkaar te onderscheiden, en daarbij hun afstamming beter zichtbaar te maken. Voorheen moest dit allemaal op het oog — en dat is niet de betrouwbaarste manier om verschillen vast te stellen; zo is al gebleken.

Bovendien is de evolutietheorie de laatste jaren opvallend vaak in het nieuws geweest. Meestal omdat een gristen, of een groep gristenen, het wereldbeeld van wat nomadische bronstijdvolkjes hoger acht dan de wereldwijde wetenschappelijke consensus van het moment, en de media vervolgens helaas menen daar aandacht aan te moeten besteden. Maar toch. Alle problemen die mensen kunnen hebben met wat Charles Darwin schreef, en hoe zijn ideeën moeten worden uitgelegd, zijn telkens weer met engelengeduld weerlegd. Door velen.

Dus hoefde Dawkins dat van mij niet per se ook nog eens te doen.

Ik herlas dit boek tijdens een lange treinreis, maar waarschijnlijk met andere redenen dan de schrijver bedoeld had. Inhoudelijk viel er voor mij niet vreselijk veel aan te beleven. Daarom keek ik vooral hoe Dawkins te werk ging; hoe hij de informatie presenteerde.

Viel me toch ook op dat dit boek voor een Amerikaans publiek geschreven schijnt te zijn; met een groot godsgeloof, en een weerstand tegen de onzekerheden in feitelijk gepresenteerde informatie. En tot dat publiek hoor ik niet.

Richard Dawkins, The Blind Watchmaker
419 pagina’s
Penguin Books 2000, oorspronkelijk 1986

[x]