Sublieme historische ervaring ~ Frank Ankersmit

► door: A.IJ. van den Berg

Het gebeurt nooit, maar toevallig werd een boek met een prijs bekroond terwijl ik het aan het lezen was. De theoretisch historicus Frank Ankersmit won hiermee de Socrates Wisselbeker dit jaar. Hij heeft met De Sublieme historische ervaring het meest meest urgente, oorspronkelijke, en prikkelende filosofische boek van 2007 geschreven.

Aldus de jury.

Zoiets is vrij confronterend als je zelf inhoudelijk toch behoorlijk wat moeite hebt met het boek.

Verder meent de jury dat Ankersmit op bijna elke bladzijde een onverwachte en tegendraadse gedachte poneert. Maar juist die stelling roept bij mij het idee op dat de juryleden blijkbaar niet zo veel gelezen hebben in hun leven. Laat staan dat ze zelfs eens hebben nagedacht.

Zo is een fundamenteel probleem van dit boek voor mij dat me ontgaat waar Ankersmit nu precies naar zoekt. Goed, een belangrijke vraag voor hem is waarom wij toch zo veel belangstelling voor het verleden zouden kunnen hebben. Maar ik snap niet waarom het als antwoord nodig is daartoe enkele historici heilig te verklaren. Mannen als Burckhardt, Huizinga, en de onvermijdelijke Tocqueville brachten iets extra’s. Akkoord. Maar zou dat nu echt komen omdat zij historische ervaringen hadden beleefd van een werkelijk sublieme aard?

Daar nu geloof ik werkelijk helemaal niets van. Ankersmit’s interpretatie van Huizinga’s motivaties riekt trouwens naar amateurpsychologie van de bedenkelijkste soort. Hij zou als historicus bovendien moeten weten dat enige huiverigheid geboden is om zo stellig oorzaken aan te wijzen voor uitkomst.

Het klinkt badinerender dan ik het bedoel, maar de meeste historici zullen tijdens hun onderzoek weleens een historische sensatie doormaken. Dan lijkt er ineens even een verhevigd contact met het verleden te zijn. En gelukkig ook maar. Anders wordt hun vak onmogelijk droog. Maar het lijkt me onzin om gradaties in die ervaring aan te brengen. Bovendien is taal een onhandig abstract vehikel om over te brengen waaruit zo’n ervaring bestaat — ook al is het dan het enige middel voorhanden. Om die conclusie te trekken, hoeft niemand al de filosofen te lezen waar Ankersmit bij uit winkelen is gegaan.

En windowshoppen deed hij. Dat moet ook wel. Filosofie is in de twintigste eeuw steeds meer taalfilosofie geworden. En in al dat gezever over taal is er geen ruimte voor georeer over ervaring, laat staan de historische ervaring. Om nog maar te zwijgen over die alles overtreffende sublieme historische ervaring.

Dit boek biedt daarmee vooral een intellectuele zoektocht naar wat anderen dachten, en wat dit waard is. Ankersmit in Verwonderland is het, maar dan onnoemelijk vervelend, want de auteur verbaast zich zelden ergens over. Mede daardoor wordt tijdens zijn betoog menig doodlopend steegje ingewandeld. Waardoor Ankersmit gelukkig soms ineens opgelucht opmerkt dat hij nu maar eens afscheid moet nemen van al die stromingen in de theorie, en zelfs eens naïef dient te durven zijn.

Laten we daarom met grote scepsis kijken naar al die vaak even nutteloze als omslachtige producten van de transcendentalistische bureaucratie, zoals de hermeneutiek, de semiotiek, het structuralisme, het poststructuralisme, de tropologie, het deconstructivisme, het textualisme, het contextualisme en wat dies meer zij. Het wordt tijd dat we inzien hoezeer we de laatste vijftig jaren zijn bestookt door een eindeloze reeks van transcendentalistische monsters, het ene nog lastiger te begrijpen dan andere, en dat al die intellectuele monsters eigenlijk meer de aandacht op zichzelf vestigden dan onze ogen te openen voor de sublieme mysteries van het verleden zelf. [100]

De pluralis majestatis in bovenstaand citaat is trouwens geheel voor Ankersmit’s rekening.

Terzijde, maar bovenstaande stijlvorm ergerde mij nogal, bij het lezen van dit boek. Vooral omdat hij dat ‘we’ niet alleen gebruikte om zichzelf majesteitelijk te vermenigvuldigen. Het ‘we’ is bij Ankersmit ook vaak een verpleegsters-wij; gebruikt als wij even een vies medicijn moeten doorslikken, vanzelfsprekend zonder dat zuster daaraan meedoet.

Enfin.

De laatste zin van dit boek — die duidelijk bedoeld is als uitsmijter — begreep ik ook al niet.

Politiek is de alfa en de omega van alle geschiedenis. [421]

Ik deel deze visie geen moment. Voor mij is de ontwikkeling en toepassing van techniek het meest unieke aan alle geschiedenis. Want dat mensjes die eenmaal de macht hebben, deze kunnen misbruiken, met allerhande leed tot gevolg, vind ik niet zo heel boeiend. Hoogstens leert de geschiedenis mij wat patronen in machtsmisbruik te herkennen; zonder dat die iets zeggen over de mogelijkheid op herhaling.

Nu begrijp ik wel dat Ankersmit die uitspraak doet. Maar dat is iets anders. Hoewel hoogleraar in de theorie van de geschiedenis te Groningen, was Ankersmit bijvoorbeeld partij-ideoloog van de VVD. Al verdween het Liberaal manifest, dat hij mede hielp opstellen in 2005, al betrekkelijk snel in de vergetelheid — waarschijnlijk omdat het niet populistisch genoeg was voor de koers van de partij op dat moment.

Thans roert hij zich menigmaal als opiniemaker in de kolommen van de Nederlandse couranten. Dat is vast een leuke ervaring. Voor hem. Van verdere waardeoordelen onthoud ik mij, laat staan zijn daden filosofisch te gaan duiden.

Vorige week schreef Ankersmit nog in de courant dat we in een dictatuur leven.

Frank Ankersmit, De sublieme historische ervaring
432 pagina’s
Historische Uitgeverij, 2007

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

een reactie

Gelkinghe  op 19 april 2008 @ 21:13:13

Niet dat ik er een groot voorstander van ben, maar als een docent ‘we’ en ‘wij”gebruikt, faciliteert hij daarmee de overdracht.

Overigens zag ik vanochtend een verse bundel met politieke opstellen van Ankersmit e.a. in de boekhandel liggen.