Vintage Mencken ~ Alistair Cooke (ed.)

► door: A.IJ. van den Berg

Na twee bundels waarvoor H.L. Mencken [1880 – 1956] zelf een keuze uit zijn werk maakte, las ik nu een bloemlezing die een buitenstaander had samengesteld. En zo’n boek is toch anders. Omdat het zo’n samensteller niet alleen gaat om een representatieve weergave uit dat oeuvre, maar hij ook iets wil verduidelijken over de maker.

Alistair Cooke wilde bovendien geen stukken opnemen die al in A Mencken Chrestomathy hadden gestaan — wat hem toch niet helemaal gelukt is.

Over de samenstelling van deze bundel heb ik ook weinig te melden. Voor mij is Mencken het interessantst gebleven als aforist, en als literatuurbeschouwer. Dus staat er altijd te weinig van dat materiaal in; maar dit zou voor elke bloemlezing opgaan.

Interessant aan deze bloemlezing waren de autobiografische stukken, over Mencken’s jeugd. Al was het maar door het tekende detail; zo las ik eindelijk eens iemand over de geuren en kleuren van zijn jeugd; en de overlast van de vele insecten. Volgens sommige liefhebbers van Mencken, zoals Joseph Epstein, zijn de autobiografieën ook verreweg de interessantst blijvende boeken. Een gegeven waardoor ik nu dus drie titels heb opgeschreven op de lijst nog te lezen.

Maar vervolgens waren het toch de artikelen over cultuur, en literatuur, waar ik aantekeningen aan wijdde.

The special quality which makes an artist of him might almost be defined, indeed, as an extraordinary capacity for irritation, a pathological sensitiveness to environmental pricks and stings. He differs from the rest of us mainly because he reacts sharply and in uncommon manner to phenomena which leave the rest of us unmoved, or, at most, merely annoy us vaguely. He is, in brief, a more delicate fellow than we are, and hence less fitted to prosper and enjoy himself under the conditions of life which he and we must face alike. Therefore, he takes to artistic endeavour, which is at once a criticism of life and an attempt to escape from life. [146]

scheiding

The impulse to create beauty, indeed, is rather rare in literary men, and almost completely absent from the younger ones. If it shows itself at all, it comes as a sort of afterthought. Far ahead of it comes the yearning to make money. And after the yearning to make money comes the yearning to make a noise. [169]

scheiding

The chief value of money lies in the fact that one lives in a world in which it is overrated. [231]

Alistair Cooke ed., The Vintage Mencken
241 pagina’s
Vintage, 1990

[x]