Notes on Democracy ~ H.L. Mencken

► door: A.IJ. van den Berg

In 1926 publiceerde de Amerikaanse brombeer H.L. Mencken een kort traktaat over democratie. Van dat boek werden toen amper 235 exemplaren gedrukt. En hoewel er dat jaar nog een druk verscheen, zou de titel vervolgens vijftig jaar lang in de vergetelheid verdwijnen.

Maar, ik wist van het bestaan. En ik had me ook al lang geleden voorgenomen het te lezen bij een volgende presidentsverkiezing in de VS. Omdat me Mencken’s Coda uit het boek bekend was:

I enjoy democracy immensely. It is incomparably idiotic, and hence incomparably amusing. Does it exalt dunderheads, cowards, trimmers, frauds, cads? Then the pain of seeing them go up is balanced and obliterated by the joy of seeing them come down. Is it inordinately wasteful, extravagant, dishonest? Then so is every other form of government: all alike are enemies to laborious and virtuous men. […]

Dus, terwijl Mencken in Notes on Democracy aangeeft dat het politici enkel te doen is om leuke baantjes en macht — en dat het volk waarover zij regeren gemiddeld nog te dom is om te poepen — concludeert hij tegelijk: daar verander je verder toch niets aan. Dus kun je beter van het onnozele spektakel genieten.

Zo onthecht ben ik evenwel nog niet. Zelfs al is enig cynisme mij niet vreemd.

Mencken’s boek biedt daarentegen een historisch perspectief. Want zo iets een constante is in de Amerikaanse democratie, dan toch wel de optocht aan praatjesmakers die het kiesvolk stroop om de mond smeerden met fraaie beloften; waar nooit wat van kwam.

En een andere permanent gegeven is dat angst heel goed werkt voor politici om hun zin door te drijven:

The whole history of the country has been a history of melodramatic pursuits of horrendous monsters, most of them imaginary: the red-coats, the Hessians, the monocrats, again the red-coats, the Bank, the Catholics, Simon Legree, the Slave Power, Jeff Davis, Mormonism, Wall Street, the rum demon, John Bull, the hell-hounds of plutocracy, the trusts, General Weyler, Pancho Villa, German spies, hyphenates, the Kaiser, Bolshevism. The list might be lengthened indefinitely; a complete chronicle of the Republic could be written in terms of it, and without omitting a single important episode. It was long ago observed that the plain people, under democracy, never vote for anything, but always against something. […]

In het boek werkt Mencken twee vergelijkbare voorbeelden nader uit. Hij kan daarbij zijn boosheid niet verhullen over hoe de Amerikaanse regering zijn land de Grote Oorlog in praatte, door ineens het grote Duitse gevaar te gaan overdrijven. Terwijl de echte strijd toen toch een hele oceaan verderop plaatsvond.

Ook geeft hij aan hoe een kleine fanatieke minderheid, zoals de alcoholbestrijders, de overgrote meerderheid in het land met een drooglegging kan opzadelen; waar vervolgens alleen de illegale drankstokers beter van werden.

Omdat Mencken tegen het alcoholverbod schreef, laadde hij juist weer de verdenking op zich betaald te worden door de bootleggers — want, zo werkt de publieke opinie in de VS. H.L. Mencken begreep deze aantijging niet eens. Als een groep goed aan de drooglegging verdiende, dan waren het de bootleggers wel. Waarom zouden die campagne voeren tegen het opheffen van het alcoholverbod?

En weliswaar helpt zo’n historisch perspectief aardig bij het relativeren. Tegelijk wordt elke krant en ieder opinieweekblad onleesbaar als je als lezer echt in lange termijnen gaat denken — en als je Nederland dan bijvoorbeeld beschouwt als een democratie met nog geeneens een eeuw aan algemeen kiesrecht. Waar de aloude regentenstructuren van daarvoor nog altijd bestaan, zij het in anders gekleurde jasjes.

Notes on Democracy bleek in sommige opzichten behoorlijk in de tijd achtergebleven te zijn. Mencken, hoe vooruitstrevend op sommige gebieden ook tijdens zijn leven, onderscheidt zijn landgenoten unverfroren in mensen die iets kunnen en in klootjesvolk. In deze tijden van politieke correctheid zou geen scribent dat zich meer kunnen veroorloven. Al maakt waarschijnlijk menigeen in gedachten wel zo’n tweedeling.

En op een aardige formulering na, hier en daar, viel er ook weinig aan Mencken’s tekst te genieten. Hij is me vaak net te cynisch, en zeker niet analytisch genoeg, wat me daarmee niet tot verder denken aanzette. Al vond ik zijn beschrijving van politiek idealisme fraai:

[…] there are still idealists, chiefly professional Liberals, who argue that it is the duty of a gentleman to go into politics–that there is a way out of the quagmire in that direction. The remedy, it seems to me, is quite as absurd as all the other sure cures that Liberals advocate. When they argue for it, they simply argue, in words but little changed, that the remedy for prostitution is to fill the bawdyhouses with virgins. My impression is that this last device would accomplish very little: either the virgins would leap out of the windows, or they would cease to be virgins.

H.L. Mencken, Notes on Democracy
208 pagina’s
Dissident Books 2008, oorspronkelijk 1926

[x]opgenomen in het dossier: