H.L. Mencken’s Smart Set Criticism ~ William H. Nolte, ed.

► door: A.IJ. van den Berg

Tweeduizend boeken recenseerde H.L. Mencken in vijftien jaar tijd. Al las hij in de periode 1908-1923 zeker het dubbele aantal daarvan, voor het tijdschrift The Smart Set.

Van lang alles niet lukte het hem om het uit te lezen.

En deze statistieken, die Mencken gaf bij zijn afscheid als recensent, waren voor mij nog een onverwachte groet van de oude meester aan mij. Zonder dat ik me verder met hem vergelijken wil. Maar in dat schrijven over duizenden boeken, en in die teleurstelling over minstens zo veel daar nog bij, zie ik wel degelijk iets gemeenschappelijks. Weinigen hebben deze weg afgelopen.

Waarom zou men ook.

Verder bood deze bloemlezing weinig waarin ik mijn ideeën direct met de zijne kon vergelijken.

Beiden lazen we Crome Yellow, van Aldous Huxley. En allebei hadden we ons daarbij niet verveeld. Jammer alleen dat de bloemlezer of een andere uitgeversknecht de romantitel bij hem tot Chrome Yellow verbasterd heeft.

Boekbesprekingen lezen van honderd jaar terug is alleen niet altijd eerlijk. Want als het goed of opmerkelijk was wat Mencken besprak, dan heeft zo’n uitgave de tijd vaak nog wel overleeft; en hoort zo’n boek inmiddels zelfs niet zelden tot de canon. Dan is niet eens heel interessant dat Mencken zo’n boek al meteen loofde — interessanter worden dan de nu wat dom lijkende criticasters elders.

Boeiender waren dan ook de recensies die laten zien dat ze een eeuw oud waren. Mencken was indertijd bijvoorbeeld erg in Theodore Dreiser. En die is een beetje vergeten. Terwijl ik dit jaar toch ook éen pleidooi las van een hedendaagse criticus om Dreiser weer te gaan lezen.

En Mencken kon zo iemand als Nietzsche nog bespreken als een actueel auteur. Want die was op dat moment net negen jaar dood, en zijn gehele werk kwam toen voor het eerst uit in een Amerikaanse vertaling.

Lang niet alle opvattingen van H.L. Mencken kon ik overigens delen. Soms speelt de geschiedenis daarin een rol. Henry Ford — een vriend van Hitler — was een veel actievere antisemiet dan Mencken deed voorkomen in de lovende bespreking van diens autobiografie. Ford zorgde er onder meer voor dat de Protocollen van de wijzen van Sion in omloop kwam in de VS — de samenzweringstheorie die verklaarde dat alle ellende op de wereld bewust door de Joden is gepland.

Verder meende Mencken bijvoorbeeld dat de autobiografie een boeiend genre was, omdat het vrijwel onmogelijk zou zijn voor een mens om saai over zijn of haar eigen leven te schrijven. Eerlijke auteurs hadden ook altijd wel iets te melden waar de lezer wat mee kon. Terwijl oneerlijke auteurs hun publiek dan weer het plezier gaven om te genieten van hun al te onmogelijke opschepperij.

Autobiografieën worden tegenwoordig heel veel makkelijker uitgebracht, zo lijkt me domweg. Nu elk betypt blaadje achteraf nog een publicatie op kan leveren, ongeacht de inhoud, enkel omdat het van een auteur is die daarnaast veel betere boeken heeft uitgebracht.

Lezen van de bloemlezing H.L. Mencken’s Smart Set Criticism was daarmee een wisselend genoegen. Maar toch een inspanning waarvan ik vond dat die nog eens verricht moest worden.

Mencken wordt namelijk nu nog altijd gelezen. Alleen is dat vrijwel altijd middels bundels met geselecteerd en gecoupeerd materiaal. Als zijn teksten daarbij al niet zijn ingekookt tot aforismen.

Zelden had ik deze auteur tot nu toe echt aan het werk gezien; bezig met teksten die niet enkel draaiden om zijn formuleringskracht.

En dan liet dit boek zien dat het weinig zin heeft om op zoek te gaan naar de pure en onverdunde oer-Mencken. Boekenkritieken schrijven was ook voor hem gewoon een klus, waarbij het lang altijd niet mogelijk was om iets briljants of scherps op te merken.

Vertel mij wat.

William H. Nolte, ed., H.L. Mencken’s Smart Set Criticism
349 pagina’s
Regnery Gateway, 1987

[x]