Kruis en kraai ~ A.F.Th. van der Heijden

► door: A.IJ. van den Berg

De eerste aflevering van wat een reeks over de roman moest worden, begon met een brievenboek. Daarin richt Adri Van der Heijden zich telkens in lange epistels tot de uitgever Anthony Mertens.

Veel ruimte wordt daarbij ingenomen door gedetailleerde herinneringen aan alle drankdoorweekte uren in de hoofdstedelijke Horeca.

Haast als terzijdes richt de auteur in Kruis en kraai zich telkens toch weer tot het hoofdonderwerp. Die roman. En mij werd daarbij bijvoorbeeld niet duidelijk waarom zijn eigen boeken in dat genre al een tijd zo dodelijk obees zijn. In mijn opinie dan. Al onderkent Van der Heijden wel een zekere megalomanie bij zichzelf.

Omgekeerd is de vaakst terugkerende verzuchting bij hem wel dat het in Nederland altijd zo zuinig moet. Dat hier alleen de schrijvers bewonderd lijken te worden van het meest karige proza. Zelfs al beseft men daarbij niet daarbij de eeuwig geroemde Nescio behoorlijk barokke passages heeft geschreven in Dichtertje.

Wat mij evenwel het meest opviel was een bekentenis, uit éen van de laatste brieven. Dan citeert Van der Heijden uit het hoofd, zonder de bron nog te weten, de uitspraak dat elke man diep in zijn hart weet er helemaal niets van terecht te hebben gebracht. Van dat leven.

Maar dat is tegelijk een eeuwige bron om zelfverwezenlijking aan te ontlenen, om te pogen toch nog eens beter te willen doen.

En dan spreekt Van der Heijden zich uit over het onmogelijke boek [H.O.B.], dat nooit te schrijven zal zijn. Omdat elke poging het te maken in een mislukking zal eindigen.

Waarop zijn conclusie is dat er veel te zeggen valt om dan maar zo glorieus als het kan te mislukken.

En zulke passages brengen dan in elk geval iets over van wat de motivatie kan zijn om maar dom romans te blijven schrijven. Daaruit komt in elk geval een geestdrift naar voren, die een lezer verkwikt.

Ondertussen moet een conclusie wel luiden dat Van der Heijden, noch Palmen of Heijne in latere afleveringen van deze reeks, de roman werkelijk van een afstand durven te bekijken.

De status van het genre staat vast, nee die is zelfs uitgangspunt.

A.F.Th. van der Heijden, Kruis en kraai
De romankunst na James Joyce

107 pagina’s
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2008

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

een reactie

Jack Jimsky  op 31 december 2011 @ 15:29:36

Om te beginnen heb ik het boek niet gelezen. Ik had geen idee wie A.F.Th. van der Heijden was tot ik een foto van hem tegenkwam. Hij, de fameuze schrijver, was rond 1978 mijn leraar Nederlands in de brugklas (jawel, daar schrijft hij liever niet over en dat is te begrijpen). Over zijn bekwaamheden als leraar Nederlands geen kwaad woord van mijn kant! Maar over het omgaan met pubers wil ik nog wel wat kwijt. Ik had niet de indruk dat wij een lastige klas waren. In ieder geval konden de andere leraren aardig met ons overweg. Natuurlijk, er was wel eens iets aan de hand zoals in iedere brugklas met onvolwassen snotneuzen. Maar A.F.Th. kon daar niet zo goed mee omgaan. Wij hadden destijds geen mobieltjes, anders zou het fenomeen “leraar die uit zijn dak gaat” al veel eerder berucht zijn geworden. A.F.Th. kon er wat van. Tirades van tien minuten tegen een op het verkeerde moment sprekende scholiere kwamen zeer geregeld voor. Daarbij werd het ongelukkige wicht steevast voor “ongelooflijke trut” uitgemaakt. Maar dan gelukkig wel uiterst correct gearticuleerd. U ziet, A.F.Th., met mijn geheugen is niets mis.