Verrekijker ~ Kees van Kooten

► door: A.IJ. van den Berg

Enkel kritische recensies las ik tot nu toe over Kees van Kooten’s Boekenweekgeschenk. En het lezen van dat geschenk is toch al zo’n verplicht nummer — de uitgave richt zich elk jaar tot een publiek waartoe ik niet behoor. Dus sloeg ik over. Tot nu.

En toen bleek De verrekijker éen van de aardigste geschenkboeken te zijn uit de lange geschiedenis van de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek.

Toegegeven, de tekst is volkomen op de maat van Kees van Kooten. Die het in zijn boeken altijd dicht bij zichzelf houdt; maar binnen deze beperkingen toch altijd vrij meesterlijk varieert.

Toevallig houd ik ook van de toon die hierbij hoort. Omdat Van Kooten weet van alles niet te mogen voelen, maar dat toch voelt; en daar dan afstandelijk over wil schrijven zonder die afstand te kunnen aanbrengen.

De verrekijker gaat deels over vader Van Kooten.

Nog eens, moet dan worden opgemerkt. Het echte requiem over zijn vader schreef Kees van Kooten namelijk al in Koot graaft zich autobio. En op zijn minst is De verrekijker een nuttige bijlage bij dat boek — alleen al omdat Van Kooten daarin ineens ook kritisch durft te zijn over zijn ouders.

Al richt die kritiek zich dan vooral op een enkele periode. Toen Kees twaalf was, en als enige jongen van zijn klas nog geen lange broek droeg.

Het thema van de Boekenweek 2013 luidt ‘Gouden tijden, zwarte bladzijden’. En het viel me op hoe Van Kooten in het boek verschillende malen met dat uitgangspunt speelt.

Want, hoe hevig de emotie op het moment zelf ook geweest moest zijn. Zestig jaar nadat de plusfours eindelijk mocht worden ingeruild voor een echte lange broek, is er natuurlijk ook mededogen met die inktzwarte bladzijde van toen.

Aan andere recensies over dit boek viel op dat daarin zo geklaagd werd over Van Kooten’s hang naar nostalgie — die ook al niet meer is wat die ooit was. Tijdens het lezen begreep ik niet waarom juist dat element eruit gelicht werd. Nu pas, bij het schrijven van dit boeklogje valt op dat in de korte blurb op de achterkant nadrukkelijk wordt gesteld dat vroeger zo veel zaken beter waren.

Maar het is toch niet alsof Kees van Kooten ooit anders heeft geschreven? Elk verhaal van hem dat de moeite waard is, gaat er toch om dat hij iets wil vastleggen? Voor het verdwijnt? Of omdat het al verdwenen is?

In De verrekijker onderzoekt hij onder meer wat het verhaal is achter een brief die hij aantrof in de nalatenschap van zijn vader. In augustus 1940, dus maanden na de capitulatie, heeft een voormalige kapitein nog op barse toon aan de toenmalige sergeant Van Kooten gevraagd waarom deze in de meidagen een kijker had geconfisqueerd, en waar dat ding ondertussen was.

Dat zet zoon Kees van Kooten tot fantasieën aan, over de oorspronkelijk eigenaar van de verrekijker, naast dat hij ook echt bij de archiefinstanties navraag gaat doen. En die verhalen zijn dan weer gestoffeerd met allerhande fait divers — waarvan de nadrukkelijk gefantaseerde gedeelten wel iets minder zijn dan de hoofdlijnen.

Bevat dit geschenkboek ook nog bovenaan de pagina een literaire agenda tot en met de Boekenweek 2014. Waarin vooral de sterfdagen opvallen van de ons recent ontvallen schrijvers.

Daarbij heeft Van Kooten met de hand ook alvast aantekeningen gemaakt — zoals over de schrijfclichés die hij diende te vermijden.

Het cliché dat het hoofdverhaal zich afspeelde toen hij nog bij zijn vader in de verrekijker zat, werd slechts door mij gedacht. Sinds een boek van Kees van Kooten op mijn verplichte leeslijst stond, speelt bij mij namelijk altijd de vraag mee met welke vragen de leraren Nederlands het leesplezier in zijn werk zouden kunnen vergallen.

Kees van Kooten, De verrekijker
Inclusief de Literagenda 2013-2014

95 pagina’s
CPNB, 2013

[x]opgenomen in het dossier: