Zondagmorgen zonder zorgen ~ Gerard Reve

► door: A.IJ. van den Berg

Amazon.com biedt tegenwoordig na een tijdje aan om een daar gekocht boek weer in te leveren — tegen een tegoedbon. En het bedrag van dat tegoed lijkt me nogal laag. Maar als een boek tegenviel, is misschien alle compensatie meegenomen.

Boeklog heeft vele verborgen doelen, zo ontdek ik langzamerhand. Eén daarvan bestaat eruit om vast te leggen of een boek de moeite waard is om nog eens te herlezen; ergens ver weg in de toekomst. Want er worden tegenwoordig ook boeken uit mijn verzameling verwijderd.

Ergens begin deze eeuw heb ik besloten voor kwaliteit te gaan, in plaats van kwantiteit. Dus schaf ik veel minder aan. Dus gaan er boeken weg.

En Zondagmorgen zonder zorgen was typisch zo’n titel waarvan ik vooraf meende dat die waarschijnlijk wel weg kon. Tot de canon behoort het niet — en dan is mijn persoonlijke Reve-canon kleiner nog, en hoogstwaarschijnlijk beperkt tot de titels die verschenen zijn voor 1971; dus tot en met een eerste uitgave vol brieven aan Simon Carmiggelt.

Het boek zwierf ook wat vreemd door mijn kasten. Waarom stond het niet naast de andere Reve’s?

Maar bij lezen bleek me dat Zondagmorgen zonder zorgen onder meer vier brieven bevat aan Rudy Kousbroek, uit het midden van de jaren tachtig — van toen de Paus Nederland bezocht. En van die correspondentie weet ik vrij zeker ook de brief te hebben waarin Kousbroek geduldig aan Reve uitlegt waarom het Katholieke geloof niet deugen kan.

Dus moet zo’n boek als dit simpelweg blijven.

Verder bleek het alleen wat aan de dunne kant — waarmee ik niet alleen het geringe tal pagina’s bedoel.

Aan de taal lag het niet per se. Ik heb vrij weinig Reve gelezen de laatste vijftien jaar. Was daarmee zijn toon ontwend. En daardoor kon hij ineens heel grappig lijken.

Het lijkt alleen ook of Gerard Reve op een gegeven moment alleen nog een zwaar ironisch gekleurd soort meta-proza schreef. Alsof elke tekst die hij publiceerde enkel voor goede verstaanders bedoeld was, die de feiten zelf al grotendeels konden invullen.

Drie stukken in deze bundel gaan over de rampjaren 1966 en 1967 bijvoorbeeld. Dat Reve bijna dood ging in die periode aan alcoholmisbruik wordt daarin bekend geacht — al is er nog net een verwijzing naar een ziekenhuisverblijf. En zulk meta-proza stoot mij af.

Ik houd niet van de samenzwering die de schrijver met mij wil opzetten, dat we beiden wel weten waar over hij schrijft, zonder dat hij dit nog wenst te benoemen.

Had Reve iets geschreven over wat hij dacht of voelde toen hij dood had kunnen gaan indertijd — ietsje maar, een glimp, meer niet — dan had dat indruk kunnen maken. Afstandelijk redeneren, werkt lang niet altijd. Kan gemakzuchtig lijken als er werkelijk iets gespeeld heeft. Zo niet laf.

Gerard Reve, Zondagmorgen zonder zorgen
104 pagina’s
L.J. Veen, 1995

[x]