Zelf schrijver worden ~ Gerard Reve

► door: A.IJ. van den Berg

Zelf bier brouwen, Zelf brood bakken, Zelf zaden telen, Zelf kazen, Zelf de natuur in, Zelf plannen, Zelf leren schrijven; dat zijn allemaal titels van boeken die nu in de reguliere handel zijn. Op die ene na dan door mij werd bedacht.

Zelfbedacht.

Een boektitel als Zelf oplossingen bedenken had ik daarentegen nooit kunnen verzinnen. Laat staan het zo dubbeloppe: Zelf het eigen schip verbouwen.

Enkel bij het recente boek Zelf tv-kijken van de voormalige criticus Jean-Pierre Geelen meen ik vrij zeker te weten dat de schrijver die titel ironisch bedoeld heeft. Zoals het ooit hoorde. Omdat er een moment was in de Nederlandse geschiedenis waarop het even voor zich sprak, in sommige kringen, dat het gebruik van het woord ‘zelf’ op schrift doorgaans overbodig is.

De broertjes Van het Reve kenden dan ook geen grappiger titel voor een boek dan Zelf kamperen. Alleen, wie leest hen nog?

Toen Gerard Reve in 1985 gastschrijver was te Leiden gaf hij daar ook een viertal openbare lezingen. Die zijn later gebundeld onder de titel Zelf schrijver worden, en zelfs nog eens herdrukt.

Meest interessant aan deze lezingen vond ik ditmaal de indeling die Gerard Reve hanteerde, die hij De Vier Zuilen Van Het Proza noemde. Dat waren voor hem Conceptie, Compositie, Stijl, en Woordgebruik.

Nu zijn indelingen gauw zo lang als ze breed zijn. Ik baseer mijn oordelen over boeken doorgaans onbewust op drie elementen. Want zoals elders op boeklog beschreven, is stijl voor mij nu net twee dingen:

Schrijfstijl bestaat volgens mij, Queneau volgend, namelijk uit twee elementen: uit de manier hoe iemand zijn verhaal vertelt, en uit de taal waarin dat gebeurt.

Dus is het enerzijds niet vreemd dat Gerard Reve die twee aspecten scheidde. Anderzijds achtte hij Stijl, net als Conceptie, dan weer niet iets dat iemand door vlijt of arbeid zou kunnen verwerven. En dat verbaast me dan wat.

Al kan dit een sneer van Reve zijn naar de vele Nederlandse auteurs die zijn schrijfmaniertjes zo gretig imiteerden.

Ongetwijfeld bestaat er voor eenieder een manier waarop hij of zij zich het makkelijkst uitdrukt op schrift. En waarschijnlijk ook kost het tijd en moeite om net die stijl te vinden. Anderen imiteren kan daarbij helpen. Kijkt wel de historicus in mij dan even terug, om daarbij op te merken dat in elke periode de mensen gauw eens op een vergelijkbare manier formuleerden. Er lijkt toch ook zoiets te bestaan als een tijdgeest, waar we ons zonder het te weten naar voegen. Het zou welhaast bovenmenselijke inspanning vergen ons aan dat mechanisme te onttrekken. Taal is de code waarmee me communiceren.

Totaal eigen vormen gebruiken, sluit anderen buiten — dus omgekeerd, dat zo veel wetenschappers enkel door naaste collega’s uit het eigen vakgebied te lezen zijn, heeft een reden. Zij hebben zich dat wantaaltje moeten aanleren om tot de stam der ingewijden te mogen behoren. En zelfs een beroerde schrijfstijl is een stijl van schrijven.

En zoals opgemerkt: de mensen die vinden dat je best het woord zelf mag gebruiken op schrift horen tot een andere groep dan degenen die dat gebruik werkelijk zo fout vinden dat het grappig wordt.

Reve behandelde de elementen Conceptie en Stijl overigens amper in zijn colleges. Zijn eerste openbare les ging over religie en kunst — daarin tastte hij de vraag af wat literatuur tot literatuur zou maken. Zijn tweede betoog gaat over die vier hierboven genoemde zuilen. Waarop de reeks sloot met een college over compositie en nog éen over woordgebruik — waarbij die laatste lijkt vooral te zijn geschreven om nog eens extra grappig te kunnen uitpakken.

Een beknopte cursus schrijven is deze lezingenreeks daarmee allerminst. En zelfs de vaste lezers van Reve zullen er hoogstens nog eens in bevestigd zien wat ze al hadden ontdekt over de werkwijze van de auteur. Tegelijk waren deze voordrachten allereerst heel geestig — en uiteindelijk maakt dat aspect ze misschien nog het meest houdbaar ook.

Gerard Reve, Zelf schrijver worden
88 pagina’s
Sdu uitgevers 1995, oorspronkelijk 1985

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

2 commentaren

Achille van den Branden  op 12 april 2016 @ 22:34:49

De commentaarbox onder Michel Jouvet was al afgesloten; daarom hier.

Jouvet heeft in 2004 ook een roman geschreven, vertaald als De dromendief. Ik las het boek recent en vond het quasi-onleesbaar. Een flutverhaal doorsneden met essay-achtige intermezzi over de neurobiologie van het dromen. Doorzichtig alibi om dat laatste te kunnen doen: de hoofdpersoon moet een wetenschappelijk artikel inleveren. Misschien zijn de intermezzi op zich wel interessant en vullen ze Slapen en dromen wel aan. Ik weet het niet, ik kon me er niet op concentreren.

Ik lees hier geen wanklanken over Jouvets non-fictie. Misschien moet ik dat boek, dat tijden lang op mijn leeslijst stond en dat ik nu weg wou gooien, toch eens oppakken.

boeklog.info  op 12 april 2016 @ 23:23:39

Die Jouvet las als heel slecht vertaald – uit het Engels dan nog nota bene, niet eens uit het Frans.

Tenzij u erg geïnteresseerd bent in de historiografie van het slaaponderzoek tot 1990 zou ik dat boek vermijden. Er is vast wel iets beters en meer hedendaags te vinden over het onderwerp.