Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben ~ Friedrich Nietzsche

► door: A.IJ. van den Berg

Nietzsche werd dertig in het jaar dat hij zijn pamflet publiceerde over de voor- en nadelen van de geschiedenis voor het leven. En de vorsers zien de tekst als een soort vroeg ijkpunt in zijn bibliografie. Ideeën die later nog breed zouden worden uitgewerkt — zoals zijn kritiek op de georganiseerde godsdienst — zijn in dit boek al in de kiem aanwezig.

Ik denk slechts: Nietzsche had nog erg weinig persoonlijke geschiedenis op dat moment.

En zo’n gegeven maakt uit. Wonderkinderen komen er nauwelijks voor onder historici; anders dan in andere wetenschappen. Er is tijd van leven nodig, en dus levenservaring, om de afstand te ontwikkelen die nodig is om op een eigen manier naar het verleden te kijken. Tot dat moment doen zelfs historici weinig anders dan hun voorbeelden kopiëren. Of, en misschien komt dat wel op hetzelfde neer, om zich stevig tegen hun leermeesters af te zetten.

Mede om hoe de universiteiten zijn opgezet, is het een wonder als een historicus hier al voor zijn pensioen eens een aardig en eigenzinnig boek uitbrengt. De beste werken over de Nederlandse geschiedenis zijn doorgaans door buitenlanders geschreven.

Ook Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben is allereerst een reactie op wat speelde. Waarbij het voornaamste probleem Nietzsche’s moeilijkheid was met Hegel — en diens vele epigonen — omdat die zo stellig meenden dat de geschiedenis een einddoel heeft. Het felst is de polemiek gericht tegen ene Eduard von Hartmann. Een geschiedfilosoof van dat moment.

Dit maakt dat zo’n tekst als deze amper op zichzelf te lezen was. Studie was soms gevraagd om te begrijpen waar de auteur heen wilde. En veel studie had ik daar niet meer voor over — mede omdat die deels bestond uit het ophalen van kennis die ik inmiddels vergeten ben.

Zo meteen is het twintig jaar geleden dat ik de universiteit verliet met een bul geschiedenis. Nog altijd blijft een vraag wat die inspanning indertijd me precies heeft opgeleverd. Behalve dan dat ik nog steeds automatisch tegen de ideeën van Frank Ankersmit in ga, bij het lezen van een tekst van hem.

Kennis van de geschiedenis brengt iemand relativering bij, zo lijkt me. Zelfs het bestaan van de natiestaat is dan ineens te beschouwen als een tijdelijke fase; als een uitzondering op de normale regel. En bij zulk een relativering past al snel geen polemiek meer. Tenzij je dertig bent, zoals Friedrich Nietzsche.

Kennis van de geschiedenis laat ook zien hoe weinig kennis van de geschiedenis er in het algemeen bestaat. We worden nu eenmaal geregeerd door politici — en door de overdreven media-aandacht voor wat politici zeggen — en dat is een beroepsgroep die het zich niet eens kan permitteren er een geheugen op na te houden.

Dus werd bijvoorbeeld onlangs gevierd dat Nederland tweehonderd jaar een grondwet heeft. Terwijl Nederland al sinds 1798 een Grondwet heeft, en het land daarmee een eenheidsstaat werd — wat tal van Friezen nog altijd zien als een einde aan hun vrijheid — waarbij voor mij telt dat de tekst van 1798 heel wat democratischer was dan het gedrocht van 1814.

Dat feest onlangs was dus onnozele Oranjejool. Enkel nuttig voor de buitenstaander om te zien wie er van harte mee wou doen aan zulke flauwekul. Zoals de koning, een afgestudeerd historicus. Zoals de minister-president, ook al een afgestudeerd historicus; eentje zelfs die nog een jaar of acht over zijn studie mocht doen; een luxe die inmiddels allang onmogelijk is.

Friedrich Nietzsche, Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben
117 pagina’s
Philipp Reclam Jun. 1988, oorspronkelijk 1874

[x]opgenomen in het dossier: