Val van Prometheus ~ Ton Lemaire

► door: A.IJ. van den Berg

Voor wie zou een cultuurkritiek als De val van Prometheus bedoeld zijn?

Van de mensen die dikke boeken als deze op durven te pakken, kan je toch verwachten dat ze zelf toch ook al eens hebben nagedacht over de wereld om hen heen. En daaruit dan zo al hun conclusies hebben getrokken.

Ton Lemaire is een antropoloog schuine streep filosoof. En bijvoorbeeld dus geen politicus. Terwijl dit boek inhoudelijk bijvoorbeeld veel te goed te vergelijken is met het potsierlijke Geluk! van het toenmalige Groen-Links boegbeeld Femke Halsema. Wat overigens ook aan het genre zal liggen.

Kenmerk van alle cultuurkritieken is per definitie de boodschap: zoals het nu gaat, zo kan het niet langer.

Maar van een antropoloog schuine streep filosoof verlang ik vervolgens nogal wat meer dan van een politicus; voor wie woorden nooit wat betekenen.

Over Geluk! schreef ik dat het leed aan een slaapverwekkende voorspelbaarheid. Mijn oordeel over De val van Prometheus luidt niet anders. Dus denk ik dat Ton Lemaire mikte op de eeuwigheid, en hoopt dat over een eeuw of twee de Ton Lemaire van die tijd terugkijkt op die merkwaardige periode in de geschiedenis dat alle fossiele brandstoffen opgejubeld werden. Met de vraag daarbij vanzelfsprekend: was er dan echt niemand die daar bezwaar tegen aantekende?

Lemaire bepleit een soberder leefstijl, van iedereen, omdat een beetje matiging best kan mits intelligent toegepast. Want de vooruitgang komt met te veel excessen en vervelende bijverschijnselen. Bovendien gaat de leefbaarheid op aarde eraan kapot.

Ben ik het verdomme geheel eens met de auteur, en dan vind ik De val van Prometheus nog een merkwaardig slecht boek. Omdat Lemaire’s domweg te zeer tekortschiet in de analyse. Hij beschrijft enkel, en de enige kleur in dit boek komt uit die beschrijvingen.

En waar ik normaal zo’n gebrek aan pretentie zou toejuichen — enkel beschrijven van wat er speelt, is al moeilijk genoeg — was ook mij al opgevallen wat Ton Lemaire signaleert. Net als dat alle genoemde verschijnselen zullen zijn opgevallen aan elke lezer met enig werkelijkheidsbesef. Voor het boek wreekt het zich dan dat de auteur vooral filosofen lijkt aan te halen, en te zelden historici, of sociologen. Of desnoods economen.

De tekst ontbeert alle eigenzin, of unieke persoonlijke waarnemingen.

Het boek is steriel, want in de studeerkamer ontstaan; door andere kamergeleerden te herhalen.

Dus was er nauwelijks genot te beleven aan deze dikke uitgave. Of hoogstens in de details, als de auteur zich even liet gaan in zijn beschrijvingen. Zo vindt hij de huidige wereld te veel trekjes hebben van die vreselijke sportwereld:

Topsport is helemaal niet zo gezond. Gezondheid is hoogstens een middel tot een ander doel: de prestatie, het kampioenschap. Net als in het arbeidsproces zijn ook de beoefenaars zich steeds meer gaan specialiseren, enkele uitzonderingen daargelaten zoals bij de meerkamp en de triatlon. Men kan het aflezen aan de bijna wanstaltige ontwikkeling van schouder- en armspieren bij discuswerpers of gewichtheffers, de uitzonderlijke lengte van basketballers, de tanige magerte bij langeafstandlopers en de vermannelijking bij vrouwen die topsport beoefenen. [139]

Waarop nog een litanie volgt tegen doping, en Lemaire zijn grote zorg uitspreekt over het zwarte gat waarin menig topsporter verdwijnt na zijn of haar carrière.

En zulke regels zijn dan even wel aardig om te lezen; zelfs al spreekt Lemaire merkwaardig genoeg daarin vooral opvattingen uit die van honderd jaar terug dateren.

Alleen is een denker toevallig heel goed te beoordelen op hoe deze echte problemen onderscheidt van schijnmoeilijkheden. En topsport vormt een dermate marginaal verschijnsel in welke samenleving ook — behalve dan in de media-aandacht — dat aan topsport nu net bijna geen lessen zijn te ontlenen.

Nederland telt amper zestig professionele wielrenners bijvoorbeeld. Dat zegt niets over hoe miljoenen landgenoten dagelijks hun fiets benutten.

Extremiteiten mogen vanzelfsprekend niet genegeerd worden — alleen beoordeel je het functioneren van de Nederlandse democratie ook niet door enkel te toetsen wat Geert Wilders en zijn fractie in het parlement aan moties indienen.

Dus las De val van Prometheus als een boek van een man die het niet lukte om boeiend aan zijn onvrede vorm te geven. De uitgave slaagde al niet voor de simpele eis me iets te vertellen dat ik nog niet wist.

Ton Lemaire, De val van Prometheus
Over de keerzijden van de vooruitgang

375 pagina’s
Ambo, 2010

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden