Je hebt het niet van mij ~ Marcel van Roosmalen

► door: A.IJ. van den Berg

Heel bijzonder is het seizoen 2005-2006 niet te noemen in de geschiedenis van Vitesse. De club uit Arnhem eindigde als elfde van de achttien, in de hoogste divisie van het betaalde voetbal in Nederland. Gevaar voor degradatie was er niet geweest — anders dan een paar seizoenen daarvoor. In de jaren vlak nadat suikeroompje Karel Aalbers werd afgezet als voorzitter om een vermoeden van fraude, en er geen gratis geld meer te besteden was.

In het voorjaar van 2008 dan weer zou de voetbalclub surséance van betaling aanvragen — om daarop uiteindelijk toch gered te worden door de gemeente. En in 2010 kwam Vitesse zelfs in handen van een nieuwe suikeroom, Merab Zjordania. Die ondertussen alweer werd opgevolgd door een ander.

Er waren in het seizoen 2005-2006 kortom niet direct redenen om eens in te gaan op het gegeven dat voetbalclubs zo vaak een wel heel merkwaardig soort bestuurders aantrekken. Of dat onze overheden altijd weer constructies vinden om de lokale betaald voetbalorganisaties miljoenen te schenken; terwijl deze vorm van steun aan bedrijven helemaal niet mag.

De liefhebber van onderzoeksjournalistiek in mij vond dat jammer.

Maar de liefhebber van het goed geschreven boek had verder weinig te klagen.

De oerversie van Je hebt het niet van mij van Marcel van Roosmalen werd ook bekroond tot beste sportboek van 2006. Dat was éen lange aflevering van het voetbaltijdschrift Hard Gras. De uitgave die ik las is een vermeerderde herdruk. Waarin onder meer al verwerkt werd dat het boek die prijs won.

Ook kon Van Roosmalen de reactie van Vitesse-speler en clubicoon Theo Janssen op de oeruitgave al meenemen.

‘Iedereen vond het een kutboek,’ zei Theo. ‘De stukken die over mij gaan, zijn niet goed voor mijn imago. Hele slechte stukken waren dat, maar verder kan het me geen ruk schelen. Het was ook helemaal geen stevig boek. Als je het een tijdje hebt, valt het vanzelf uit elkaar.’

Aad de Mos daarentegen, die het seizoen daarop trainer zou worden van Vitesse, had de uitgave dankbaar twee keer gelezen. Omdat hem daardoor zo mooi duidelijk was geworden bij wat voor club hij terechtkwam.

Terwijl het op het oog toch nauwelijks iets voorstelt wat Marcel van Roosmalen deed. Hij kwam in de loop van dat seizoen 2005-2006 een paar keer kijken op de club. Soms bij een wedstrijd. Wat vaker op een gewone trainingsdag. Hij praatte dan met iedereen, voor zover dat kon. En mocht.

Meest opvallend daaraan was hoogstens dat Van Roosmalen niet met een eigen auto kwam; dat hij altijd van het station opgehaald moest worden, of een lift terug bietste.

Alleen genoot hij daarmee blijkbaar vrijheden die andere journalisten niet kregen — terwijl Van Roosmalen lang nog geen letter van zijn boek geschreven had — en dat zette ter plaatse kwaad bloed. Want voor sommige lokale media lijkt er niets belangrijkers te zijn dan hoe de plaatselijke FC het doet.

En ik denk dat Van Roosmalen vooral dat gegeven enorm goed heeft weten te vangen. Een subcultuur werd vereeuwigd in de eigen woorden van de betrokkenen. Betaald voetbalclubs vinden zichzelf nogal wat — en dit straalt af op veel van het omzittende laag. Tegelijk hebben die dan misschien nog wel voetbalkwaliteiten, alleen houdt het voor de rest vaak niet over.

Marcel van Roosmalen is onverbiddelijk in het vastleggen van eenieders ijdelheden. Terwijl hij daar dan ook nog nauwelijks iets voor lijkt te hoeven doen. Want de mensen waarmee hij praatte, zijn oprecht zo. En die kwaliteit van de schrijver geeft dan een verhaal over een doorsnee club in een weinig bijzonder jaar iets oers.

Zo klungelig vreemd moet het bijna overal wel gaan in deze sector weet je, na lezing.

Marcel van Roosmalen, Je hebt het niet van mij
Een tragikomisch verslag van een jaar Vitesse

175 pagina’s
Nieuw Amsterdam 2007, oorspronkelijk 2006

[x]opgenomen in het dossier: