Het zijn de kleine dingen die het doen ~ Marcel van Roosmalen

► door: A.IJ. van den Berg

Toen mijn ouders op leeftijd kwamen, vielen aan mij allerlei nieuwe taken toe — die met een rotwoord mantelzorg heten. Niet dat die per se enorme opofferingen vergen. Ik heb me alleen wel een enorm geduld moeten aanleren. Een hele dag in een ziekenhuis zitten voor allerlei onderzoeken is niets.

En dan ligt er nog het punt dat oude mensen gewend zijn om alles op hun manier te doen, terwijl er vaak logischer manieren bestaan, en dat je daar je zelfs als geliefde zoon beter niet mee te bemoeien hebt.

Je rol blijft nu eenmaal allereerst die van kind.

Zo kwam ik eens op een vrijdagmorgen langs om poolshoogte te nemen, om bij mijn ouders thuis te horen te krijgen dat dit even helemaal niet uitkwam. Want zij moesten stante pede weg om boodschappen te doen. En nee, dat kon niet twintig minuten wachten. Ook al hadden ze de rest van de dag verder geen verplichtingen.

Daarop ben ik maar meegegaan met dat boodschappen doen.

Dus heb ik zeker verhalen over mijn avonturen in de mantelzorg. En die vertel ik ook rustig. Helemaal als ze als wisselgeld kunnen dienen in de conversatie met lotgenoten. Zulke anekdotes opschrijven, en publiceren, gaat me alleen te ver. Dat voelt toch alsof ik de privacy zou schenden van mensen die daar niet om gevraagd hebben; en daarmee als het ondermijnen van hun vertrouwen.

En dit maakt misschien waarom dat ik de columns die Marcel van Roosmalen over zijn moeder schrijft zo enorm goed vind. Hij weet nogal goed vast te leggen hoe het schuren kan tussen een weduwe op leeftijd die haar eigen manier van leven heeft, en zijn vaak wat te ongeduldige hulp als zoon daarbij.

Speelt daar bij mee dat het gezin Van Roosmalen geen toonbeeld was van harmonie toen iedereen nog thuis woonde. Geïrriteerd op elkaar reageren, was er niet heel vreemd. En dat bleef, ook toen de kinderen de huis uit waren. Over een kerstmaaltijd gaat het dan:

Mijn vader die de voordeur opende en dan, terwijl ik mijn jas uitdeed, zei dat we dit jaar geen ruzie gingen maken. Hij instrueerde me dat ik tegen mijn moeder moest zeggen dat het eten lekker was.

‘Gewoon gezellig doen.’

Mijn broer die me begroette met de vraag of ik er ook geen zin in had.

‘Nee, natuurlijk niet.’

Mijn zus die meteen liet weten at ze geen zin had in al dat negativisme, waarmee het eerste conflict een feit was.

Het zwijgend eten van de soep.

Het voorzichtig informeren naar elkaars bezigheden.

‘We zijn aan het sparen voor een nieuwe voordeur.’

‘O, leuk’.

De ruzie om niets die altijd op de loer lag. […]

De eerste van deze columns die ik in de krant las indertijd, jaren terug, kwamen wel met een schok — omdat wat me te lezen was voorgezet nogal privé leek. Alleen was er ook altijd al die herkenning.

De moeder van Marcel van Roosmalen is inmiddels achter in de tachtig. En met de leeftijd kwamen de kwalen. Een standaardprobleem in de columns is alleen al dat ze haar gehoorapparaat vaak niet in heeft, of uit heeft gezet.

En gelukkig toont ze zich zelden met wat hij nu weer in de krant heeft durven zetten. Al helemaal omdat andere mensen in haar woonplaats Velp haar daar weer op aanspreken.

Mijn moeder duikt weleens op in mijn columns, tot voor kort merkte ze daar niets van. Uitzondering was de keer dat ze op een verjaardagsfeest ongewild in de belangstelling kwam te staan omdat een buurvrouw zei dat ze had gelezen dat haar mixer van Philips stuk was.

‘Dat stond in de krant.’

Ze belde me erover op.

‘Ik kan wel huilen, nu weet heel Nederland dat mijn mixer stuk is!’

Sindsdien koopt ze zo nu en dan de krant bij de Esso. De verkoper daar belt haar daarover op. ‘U staat er weer in hoor, ik heb hem apart gehouden.’

Ze is in de regel niet trots op mijn werkstukjes.

‘Je moet ook een keer over de niet gekke dingen schrijven…’

Tegelijk is ze op ander momenten soms wel te spreken over haar zoon. Alleen blijft ze wel diens moeder. Dus toen hij eens in een spijkerbroek met modieuze gaten in de knieën bij haar langs ging, bleek ze de ochtend daarop wel deze broek te hebben weggegooid; zonder dat hij een andere bij zich had.

Het zijn de kleine dingen die het doen kwam uit vlak voor de Boekenweek van 2019, en voegde zich daarmee netjes naar het thema van dat jaar ‘De moeder de vrouw’. En toch is dit boek voor mij niet weer zo’n gelegenheidsuitgave, van stukjes die toch al geschreven waren.

Ik heb zelden zo om een boek moeten lachen als om deze verzameling.

En bij deze reactie zal dan zowel ook opluchting zitten als vrees — kijk eens hoe veel erger het nog had gekund met mijn ouders, blij dat ik dit zoiets niet heb mee moeten maken.

Marcel van Roosmalen, Het zijn de kleine dingen die het doen
Marcel van Roosmalen over zijn moeder

191 pagina’s
Meulenhoff, 2019

[x]