Vrienden, vreemden, vrouwen ~ August Willemsen

► door: A.IJ. van den Berg

Er is al even een nieuw brievenboek uit van August Willemsen [1936 ― 2007]. Postuum verschenen, in de reeks privé-domein. Maar voor ik daar aan wilde beginnen, moest eigenlijk eerst dit autobiografische boek van hem nog eens. Want indertijd, direct na publicatie in 1998, waren mijn ideeën daarover nogal gemengd.

Willemsen had in mijn persoonlijke schrijverspantheon lang een onaantastbaar hoge status, om zijn Braziliaanse brieven allereerst, door de kwaliteit van zijn vertalingen, en om al wat hij daarnaast schreef over literatuur. Dat zo positieve beeld was alleen wat verminderd door publicatie van De val; een merkwaardig solipsistisch boek over zijn drankprobleem.

Vrienden, vreemden, vrouwen vond ik bij eerste lezing veel te lang. Daarmee voelde het als een grote miskoop. Het boek was duur.

En herlezing bevestigde dat die eerste indruk klopte. Te veel van de dagboekfragmenten uit de jaren 1956-1964 blijven volkomen particuliere aantekeningen. Teksten zijn het bovendien van een schrijver die nog niet had leren schrijven.

Zo trekt er stoeten aan vrouwen voorbij in die jaren, die Willemsen dan enkel bij de voornaam noemt, en waarover hij doorgaans amper iets beschrijft. Voor hem als dagboekschrijver hoefde dat ook niet. En de mensen waarmee hij omging in die periode hebben vast eveneens aan een half woord genoeg. Voor mij als lezer werden bijna al die vrouwengeschiedenissen alleen volkomen inwisselbaar.

Er is éen ding wat Willemsen wel goed heeft gedaan in dit boek. Hij laste weleens commentaar in vanuit het heden in de lopende tekst. Die passages vallen alleen al op omdat ze duidelijk beter geformuleerd zijn.

Zo studeerde August Willemsen aanvankelijk piano aan het conservatorium. Pas op zijn vijfentwintigste ging hij Portugees studeren — al was het indertijd minder vreemd om zo laat nog eens aan een studie te beginnen dan dat nu zou zijn. Pas op zijn vijfendertigste verscheen de eerste vertaling. Hij was bijna vijftig voor zijn eerste eigen oorspronkelijke werk werd gepubliceerd.

De meerwaarde van Vrienden, vreemden, vrouwen zit er dan in opmerkingen van de oude Willemsen als dat hij later helemaal niet eens meer pianospelen kon toen hij dat nog eens probeerde.

Ook biedt het boek vanuit het heden een context gevende terugblik op het cultuurloze gezin waaruit hij kwam. Die dan weer van alles verklaart waarom hij als jonge man van alles zo nodig moest en zou. Was zijn half-Duitse vader ook nog fout in de oorlog geweest, de schlemiel. Die werd in 1940 na de Duitse invasie weer lid van de NSB, nadat hij zijn lidmaatschap in 1932 had opgezegd omdat zijn toekomstige vrouw dat had gevraagd.

Ik merkte nu bij het lezen ook enkel aantekeningen te maken van dat later ingebrachte materiaal; van het zelfportret die August Willemsen daarmee schetste.

Hij was zeer geliefd als vertaler; en niet alleen omdat hij snel werkte. Meerdere uitgeverijen dongen naar zijn exclusieve aandacht. En door dat gegeven voelt het ineens nu of De Arbeiderspers dit egodocument allereerst heeft willen uitgeven om Willemsen extra te paaien.

[ is vervolgd ]

August Willemsen, Vrienden, vreemden, vrouwen
418 pagina’s
De Arbeiderspers, 1998
privé-domein nr. 220

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

een reactie

Erik Scheffers  op 16 september 2016 @ 17:08:10

Hoi IJsbrand, ik vind zijn boekje “De val” juist zijn beste werk. Nooit iemand gelezen die zo indringend over zijn alcoholmisbruik heeft geschreven. Wat zijn vertalingen betreft: de vertaling van “De binnenlanden” van Euclides da Cunha vond ik geweldig. Groetjes, Erik