Zoete vijandin ~ Dalton Trevisan

► door: A.IJ. van den Berg

Rudy Kousbroek schreef over de verhalen van de Braziliaanse schrijver Dalton Trevisan dat het lezen je soms het gevoel oplevert een ongeluk te hebben meegemaakt. En inderdaad, er gebeurt vaak wel wat. Meer dan een paar van zijn verhalen kan ik ook niet lezen per dag. Maar dit komt door nog iets anders. Trevisan schrijft een uiterst karige taal, met soms heel onverwachte indikkingen en versnellingen. Eén alinea verder kan de wereld er al heel anders bijliggen.

Om te verduidelijken hoe weinig woorden Trevisan nodig heeft om een situatie neer te zetten, de eerste alinea’s van het verhaal ‘Twee veroveraars’:

Met zijn meedogenloze snorretje verleidde João zijn nichtje Zezé en maakte bij haar een kind. Hij ging er vandoor, om niet te trouwen, en raakte gecharmeerd van Rosa, die met de bezeerde knie van een val van de fiets. Als geliefde had hij het recht met beide handen knieopwaarts te gaan.

‘O, liefje, daar doet het geen pijn,’ verdedigde ze zich. [74]

En vervolgens komt die hele Rosa in het verhaal niet meer voor.

Een maximum aan expressie, met een minimum aan middelen, zo noemt vertaler August Willemsen de stijl van Trevisan. En het essaytje achterin verduidelijkt wat dit betreft veel over de Braziliaanse schrijver. Zo komen bepaalde elementen opvallend vaak terug in de diens verhalen. De mannen heten meestal João, en de vrouwen Maria. En als ze elkaar echt kwaad willen doen, stoppen ze vaak gemalen glas in de bonensoep. Maar die herhaling is met een reden. In zulke motieven heeft de schrijver dan naar zijn idee de grootste expressiekracht mogelijk bereikt. Dat maakt het hem vervolgens makkelijker om zich op de rest van het verhaal te concentreren.

Vrijwel alle verhalen in dit boek gaan over de ongelijkheid van man en vrouw. Die maakt het hen onmogelijk om samen gelukkig te blijven. Tegelijk is er vaak ook wel iets dat ze weerhoudt elkaar te verlaten.

Nu is de cultuur waarin ik leef zo macho niet als die van Trevisan, en evenmin zo geladen met christelijk zondebesef. En toch lukt het de schrijver vaak om iets universeels weer te geven over het menselijke onvermogen, dat daarmee ook mijn onvermogen is. Verder heeft andermans ellende gewoon altijd iets fascinerends.

Dalton Trevisan, De zoete vijandin
Verhalen

317 pagina’s
Meulenhoff, 1992
Vertalingen en nawoord: August Willemsen, 1975, 1997, 1992
© oorspronkelijk 1970, 1972, 1974, 1975


[x]