‘The Good War’ ~ Studs Terkel

‘De goede oorlog’ was al jaren geleden mijn kennismaking met Studs Terkel, en zijn sprankelende manier om geschiedenis te schrijven. Hij tekende verhalen op van schijnbaar gewone mensen; en liet daarmee zien dat er historie zit in eenieders leven. Merkwaardig genoeg duurde het daarna lang voor ik na deze eerste positieve ervaring me opnieuw in Terkel verdiepte.


Dit kwam mede omdat zijn meeste boeken een tijd maar moeizaam verkrijgbaar waren, en de dollar toen alles juist extra duur maakte.

Volgens mij is trouwens alleen Terkel’s ‘Goede oorlog’ in het Nederlands vertaald. Misschien omdat diens andere bundels te specifiek Amerikaans zijn — en een oorlogsboek meer in het algemeen aanspreekt. Misschien omdat er nogal wat in de boeken voorbijkomt. Ze zijn dik. Zo realiseerde ik me pas met de Amerikaanse uitgave erbij dat in de Nederlandse vertaling liefst een derde van alle gesprekken is weggelaten. Daar zal vast een reden voor zijn, maar ik vond dit een pijnlijke ontdekking.

Neemt niet weg dat zelfs zonder inkortingen ‘The Good War’ niet het hele beeld biedt van die Tweede Wereldoorlog. Terkel interviewde alleen mensen die aan ‘de goede kant’ stonden. Al levert dit dan weer genoeg indrukwekkende doorkijkjes op in de levens van zijn gesprekspartners. De VS veranderde als samenleving nog amper, door de oorlog. Al was het maar omdat het land niet rechtstreeks aangevallen werd. Tegelijk kregen vele achtergestelde groepen een idee van hoe het was om niet meer gediscrimineerd te worden. Voor vrouwen werd het ineens makkelijker een eigen inkomen te verdienen, omdat zo veel mannen in het leger zaten. En de zwarte bevolking kon in dat leger juist weer de geïnstutionaliseerde apartheid uit het normale leven ontlopen.

Soms.

De frase ‘Good War’ heeft een groot aantal betekenissen. De VS kwam natuurlijk als geheel goed uit die oorlog. Ineens was het land niet alleen een economische grootmacht, maar ook militair, en financieel, de machtigste natie op aarde. Tegelijk bood de periode 1941 – 1945 voor vele Amerikanen ongekende mogelijkheden, en kansen. Zo afwisselend als toen zou het nooit meer worden, en dat kan in een later leven als een gemis aanvoelen. Daarnaast was er ook nog die ‘Verkeerde oorlog’, waarbij het van de gesprekspartner afhing of die daarbij Vietnam bedoelde, of de Koude Oorlog met de Sovjet-Unie. Al dit nog afgezien van de vraag of een oorlog ooit goed kan zijn.

Vanzelfsprekend komen er genoeg vervelende gebeurtenissen langs in het boek. Gevechtshandelingen volop. Maar de verzameling is vooral zo knap als verzameling. Bij Terkel las ik bijvoorbeeld voor het eerst hoe moeizaam het was om fabrikanten aan te zetten om hun productie voortaan te richten op oorlogsinspanningen. Bij hem las ik het eerst over Galbraith’s conclusies dat de geallieerde bombardementen op de Duitse oorlogsindustrie geen meetbaar effect hadden op de productiviteit daarvan. En zo’n opmerking beslaat dan maar een halve pagina, van de ruim zeshonderd.

Studs Terkel, ‘The Good War’
An Oral History of World War II

608 pagina’s
New Press 1997, oorspronkelijk 1984
 
Studs Terkel, ‘De goede oorlog’
Een verzameling herinneringen aan
De Tweede Wereldoorlog

382 pagina’s
Uitgeverij L.J. Veen, 1985
vertaling door Th.H.J. Tromp van ‘The Good War’, 1984

American Dreams ~ Studs Terkel

Het was vrij toevallig dat ik deze interviewbundel van Studs Terkel als vierde las, van de stapel van vijf die ik kocht. Toeval, maar een gelukkig toeval. Ineens klopte namelijk alles. Al wat ik tot nu toe van Terkel had meegekregen, was ineens te zien éen lange voorbereiding op dit boek. Voor mij is dit zijn beste, of in elk geval zijn meest consistente; waarmee absoluut niet gezegd zij dat die andere niet zouden deugen,

Mij waren al een paar constanten opgevallen aan die andere boeken van Terkel. Hij zoekt een eerdere gesprekspartner nog weleens op voor een nieuw interview, een paar jaar later. Dus kende ik een deel van de cast al die dit boek uit 1980 bevolkt. Tenminste, dit dacht ik.

Het makkelijkst zijn overeenkomsten te vinden tussen de boeken Hope Dies Last en American Dreams. Alleen al door het vergelijkbare thema voor de gesprekken. Wel zit er vijfentwintig jaar tussen beide boeken.

Toch valt op dat zelfs van de interviews met mensen die in beide boeken voorkomen, die in American Dreams het sterkst zijn. Het is moeilijk om precies uit te leggen waarom. Maar er staat bijna geen saai mens in deze bundel. Haast alle interviews maken nieuwsgierig naar meer. En ze versterken elkaar.

In dit boek staan honderd gesprekken. Terkel heeft er nog tweehonderd meer gevoerd, maar de levenservaringen van die mensen vertoonden dan te veel overlappingen met net wat sprekender interviews — daarom werden die niet eens opgenomen. Verder is er door een redactie achter dit boek driftig aan de tekst getrimd en gesnoeid.

Honderd gesprekken in 470 pagina’s, dat is net 4½ pagina per persoon. En ondanks die beperking worden er vele van hen memorabel. Over de miss America tegen-wil-en-dank schreef ik elders al eerder. En zoals haar staan er vele mavericks in; mensen die niet kritiekloos staan tegenover de systemen waar soms zomaar ineens in meedraaiden, en waarop zij dan reageerden. Of het nu om immigranten gaat die zich omhoog moesten klauwen, of om politici die aan den lijve ondervonden dat politiek een heel vies spel kan zijn.

Misschien dat Terkel, eendachtig de titel van dit boek en de gedachte daarachter, vooral met mensen sprak die een duidelijke ontwikkeling doormaakten. Waarbij dan sprake was van voortschrijdende inzichten.

Maar misschien is American Dreams wel gewoon het best geredigeerde boek van het stel.

Studs Terkel, American Dreams
Lost and Found

470 pagina’s
The New Press, zonder jaar, oorspronkelijk 1980


Coming of Age ~ Studs Terkel

Boeken als deze zijn erg fascinerend. Voor mij tenminste. Terwijl de opzet zo simpel lijkt. Kies maar een thema, en interview daar een hele reeks mensen over. De Amerikaan Studs Terkel maakte al een stuk of tien boeken op deze manier, en herschrijft al doende de gangbare geschiedenis, omdat er vooral gewone mensen aan het woord komen.

Eerder besprak ik hier zijn boek Hope Dies Last. Dat boek dateert uit 2003, terwijl de verzameling gesprekken in Coming of Age tien jaar eerder werden opgetekend. En toch is er in toon betrekkelijk weinig verschil tussen beide. Aan alle gesprekken valt steeds het enorme realisme op, waarmee de geïnterviewden de Amerikaanse samenleving bekijken.

In Coming of Age krijgen alleen mensen van boven de zeventig het woord. Vaak kijken die terug op een bewogen verleden, dat ze desondanks overleefd hebben. Maar toch valt op hoe veel van hen somber zijn over de toekomst. Hun kinderen, of kindskinderen, zullen het niet zo goed meer krijgen, als zij het hebben gehad; dat is een opinie die opvallend vaak terugkeert.

Moeilijkheden waar je midden inzit, zijn ook anders als moeilijkheden die nog komen gaan.

Terkel heeft er een goede hand in steeds mensen te kiezen waar ook een roman over geschreven kan worden. Er zijn nauwelijks beroemdheden onder zijn gesprekspartners, al interviewt hij in dit boek de econoom Galbraith dan weer wel. Iets vaker, maar nog niet erg frequent, komen mensen aan het woord die in de nabijheid van een beroemdheid hebben verkeerd.

Waar ik nog wel steeds moeite mee heb, is de ordening van de gesprekken in het boek. Ik begrijp best waarom Terkel alle interviews met vertegenwoordigers van een bepaald beroep, of mensen met ruwweg dezelfde ervaringen bij elkaar zet; dat is beter voor het overzicht. Maar mij verveelt het om vergelijkbare vertellingen achtereen te lezen — en dat is zonde van de boeiende gesprekken. Dus lees ik ze inmiddels hapsnap door elkaar.

Studs Terkel, Coming of Age
The Story of Our Century
by Those Who’ve Lived it.

467 pagina’s
St. Martin’s Griffin 1996, oorspronkelijk 1995

Gegeven moment ~ Koos van Zomeren

Studs Terkel gaf in 1995 een boek uit waarin over twintigste eeuw naverteld werd door mensen die er een groot deel van hadden meegemaakt. En een beter overzicht is er nauwelijks te vinden. Niet alleen de Amerikaanse geschiedenis kwam langs, maar ook de beleving van de geschiedenis, door zij die er bij waren geweest.

Koos van Zomeren tekende in 1983 en -84 al een terugblik op een twintigste eeuw op, door twaalf mensen te interviewen die in 1900 geboren waren. Ook die bundeling kan heel goed dienen als eeuwoverzicht. Zo veel van naam gebeurde er daarna niet meer hier. Van Zomeren besteedde geen enkele aandacht aan de Koude Oorlog, dus is de ineenstorting van communisme geen issue — en die beroerde Nederland toch ook niet echt.

Twaalf interviews zijn er nogal wat minder dan de honderd die Terkel meestal publiceerde; waarbij deze vaak nog uit een groter corpus koos ook. Dus is het misschien niet helemaal terecht dit interviewboek als een overzichtswerk te beschouwen. Er zijn makkelijk ontwikkelingen te bedenken die niet of amper aam bod komen in het boek.

Zo had ik bijvoorbeeld graag eens een goed gesprek gelezen met iemand die beroepsmatig die opkomst van de auto hier had beleefd. Liefst zo iemand die zelf nog over luxe-wagen spreekt.

Het punt is natuurlijk ook dat iemand uit 1900 al in 1965 uit het arbeidsproces werd geduwd, en er in hoog tempo nogal wat veranderingen na deze tijd plaatsvonden.

Neemt niet weg dat het een voorrecht was de levensgeschiedenissen in deze bundel te mogen lezen. Of het nu dat gesprek met die kunstenaar was, die luchtvaartpionier, of het oud-hoofd van de stadsplanning die liever niet over haar persoonlijke leven vertelde; Van Zomeren brengt als een interviewer vrij moeiteloos het idee over dat iedereen overal tenminste éen boeiend verhaal te vertellen heeft.

Wel was dit boek slecht handelbaar, door de bizarre breedte van dertig centimeter, en door het idee de tekst in meerdere kolommen te gieten.

Koos van Zomeren, Een gegeven moment
Interviews met mensen van 1900

99 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers, 1984

Hope Dies Last ~ Studs Terkel

Studs Terkel werd geboren in 1912, het jaar dat de Titanic zonk, maar leeft nog. Ik geef toe, dit heb ik voor de zekerheid toch even nagekeken. Daardoor leerde ik ook dat er een nieuwe bundel memoires van hem uitkomt dit najaar.

Terkel was een radiomaker, is dus nog steeds een schrijver, en heeft in beide functies de laatste decennia veel aan ‘oral history’ opgetekend. In Hope Dies Last is een hele reeks gesprekken verzameld die hij gevoerd heeft in de eerste jaren van deze eeuw, dus toen hij al rond de negentig was. Dat is overigens nergens aan te merken. Als interviewer is hij niet in de weergave van het gesprek aanwezig. En hij beperkt zich zeker niet tot het praten met leeftijdsgenoten.

Prachtig vind ik dat een gesprek bij hem zo veel ruimte inneemt als het nodig heeft. Regelmatig zijn dat duizenden woorden, soms telt een interview er amper honderd.

Wat Terkel met de gesprekken probeert, is om een alternatieve geschiedenis te schrijven van de VS. Hij heeft overigens meerdere boeken met zo’n zelfde opzet uitgebracht. Dit betekent dat hij gewone mensen hun levensverhaal laat vertellen, met een lichte nadruk daarin op de vraag waarom zij de keuzes maakten die ze maakten. In Hope Dies Last zijn de tientallen geïnterviewden vaak sociaal actief geweest, zonder daar nu per se een carrière aan over te willen houden. Centraal in deze gesprekken staat meestal de afweging waarom deze mensen geen genoegen meer namen met de officiële status quo.

Zo ik iets aan te merken heb, dan dat het wat jammer is dat Terkel vergelijkbare gesprekspartners in dit boek bij elkaar zet. Het ene verhaal van een vakbondsman verzwakt het volgende verhaal van een collega soms, door al te grote parallellen. Maar dat is nogal blasé gedacht, van mij als lezer.

Studs Terkel, Hope Dies Last
Keeping the Faith in Troubled Times

326 pagina’s
The New Press, 2003


Nader bericht ontbreekt ~ Willem Wittkampf

In 2000 verscheen eindelijk het Verzameld werk van schrijver en wijlen Parool-journalist Willem Wittkampf. Ik geloof toen zelfs nog ingetekend te hebben op dat boek, of het ruim voor de publicatie besteld te hebben. Steeds hadden toonaangevende Nederlandse journalisten namelijk Wittkampf als voorbeeld genoemd. Toch waren de boeken van hem al decennia niet meer in druk, en dus nauwelijks te vinden.

De vader van het goed geschreven, en tijdloze interview was Wittkampf geweest. Alleen al bijzonder omdat hij nimmer publieke persoonlijkheden aan het woord liet, maar altijd schijnbaar gewone mensen.

Van die veronderstelde brille zag ik toen niet veel terug. De opvallend goede gesprekken sneeuwden wat onder. Een nadeel van elk ‘verzameld werk’ is dat er ook nogal wat matig materiaal in staat.

Ik heb mijn afkeer van dikke verzamelbundels nu al zo vaak op boeklog aangegeven, dat ik er eindelijk eens van geleerd heb. Postuum verschenen verzamelingen zijn hoogstens een laatste hoop voor de lezer, om eindelijk eens zelf te kunnen zien wat al zo lang verborgen bleef. In de oer-uitgaves van boeken zit gewoonweg meer leven.

Dit bleek opnieuw bij het lezen van dit bundeltje met interviews, die tussen 1956 en 1963 in Het Parool werden gepubliceerd. Weer eens heb ik meer plezier beleefd aan een zoveelstehandsje met een verfrommeld kaft, dan aan een duur uitgegeven verzameling.

Onwillekeurig moest ik Wittkampf wel vergelijken met de Amerikaanse journalist Studs Terkel, omdat hun aanpak nogal overeenkomt. Beide schrijven “straight quote interviews” — zoals dit in goed Nederlands heet. Zo’n gesprek begint met het openen van de aanhalingstekens om iemand aan het woord te laten, en eindigt met de aanhalingstekens na diens laatste woord; schijnbaar zonder dat de interviewer ooit interrumpeert.

Dit soort interviews is lastig om uit te schrijven, omdat het vaak een kunstgreep vereist om iemand van gespreksonderwerp te laten veranderen zonder dat dit opvalt in de tekst. Terkel toont zich in dit métier wat gehaaider dan Wittkampf, die op zijn beurt weer dichter bij iemands karakteristieke spreektaal probeerde te blijven.

Een ander verschil tussen beide is dat Wittkampf toch wel wat literaire pretenties had. Waar voor Terkel het hele verhaal van iemand telt, schept Wittkampf er genoeg in om bijzondere zinnetjes uit te serveren. Dit maakt Terkel’s boeken evenwichtiger, omdat die er over gaan hoe het was om in een bepaalde periode te leven, of een zeker iets uit eigen ervaring mee te hebben gemaakt. Wittkampf maakte daar nooit zijn hoofdonderwerp van, voor hem was het bijzondere belangrijker dan het algemene.

Dus staan er prachtige gesprekken in deze bundel, zelfs al klinkt vooral die Tweede Wereldoorlog door in bijna elk interview. Gesprekken zijn er als dat met Arie aan de Wiel die cowboy wilde worden in de VS; met Sieb Koning, de Groninger luchtvaartpionier; met Mengelberg’s vriend, de eerste fluitist — om maar drie voorbeelden te noemen.

En dus vind ik het nu ineens jammer dat het Wittkampf te veel het aparte opzocht, en dit de keuze van zijn gesprekspartners zo tekende. Alleen al omdat het vanzelfsprekende van toen, ruim veertig jaar later al zo vanzelfsprekend niet meer is. Na deze prettige leeservaring lijkt dat Verzameld werk van hem wel erg dun.

meer over Studs Terkel op boeklog

Willem Wittkampf, Nader bericht ontbreekt
207 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 1963


Spectator ~ Studs Terkel

Deze interviewbundel van Studs Terkel [1912 – 2008] week af van het stramien waaraan ik zo gewend was geraakt. Elk van zijn gesprekspartners is of was namelijk een bekende naam. Tenminste, voor wie opgegroeid is in de Amerikaanse cultuur. En ik ben dat niet.

Tegelijk geldt ook dat Terkel ooit begon als acteur, in hoorspelen, en het niet heel ver bracht in dat métier. Ik wil daarmee niet zeggen dat hij zijn interviewpartners altijd ademloos bewonderde. Maar er leek vaak iets te ontbreken, in vergelijking met de gesprekken uit de andere boeken, met naamloze Amerikanen.

Was dat afstand?

Misschien is het gewoon dat Terkel de vooronderstelling deelt van zijn gesprekspartners dat toneelspelen er vreselijk toe doet. Relativering ontbreekt, in elk geval. Wat me tegelijk bevreemdt, omdat zo velen zich geroepen voelen acteur te worden, en zo weinigen het redden.

En alleen de succesrijken komen aan het woord in deze bundel.

Dit boek was erg informatief als oudere acteurs, en actrices, terugkeken hoe het was om met iemand te werken. Of dit nu Shaw was — die alle rollen in zijn stukken perfect kon voorspelen, en de muziek van zijn zinnen erg belangrijk vond — of Beckett, of Brecht.

Boeiender nog misschien waren de gesprekken met de scheppende kunstenaars. Met toneelschrijvers als Miller, Albee, en Ionesco. Met filmmakers als Tati, die zich bekloeg dat te veel mensen zich zijn gaan gedragen zoals ze van televisie hebben geleerd; pratend in standaardzinnetjes; willoos hun persoonlijkheid inleverend, voor iets dat hen als ideaalbeeld is voorgetoverd.

Studs Terkel, The Spectator
Talk about movies and plays
with the people who made them

364 pagina’s
The New Press, 1999

Will the Circle Be Unbroken? ~ Studs Terkel

Elk boek vraagt om een bepaalde stemming om goed ontvangen te worden. Dit is éen van de redenen waarom ik zo veel herlees, en boeken ook dikwijls een tweede kans gun. Ook ik, als lezer, kan mijn dag niet hebben. Natuurlijk bestaan er boeken die de stemming kunnen oproepen die het mogelijk maakt ervan te genieten, maar dat zijn toch de uitzonderingen. Veel vaker weet een schrijver de leesvreugde juist te verpesten.

Het lezen van deze bundel interviews kostte me nogal wat tijd. Dit kwam niet door de aanpak, of de uitvoering, maar simpelweg door het onderwerp.

De dood.

Dit is weer een rijke bundel met soms behoorlijk diepe gesprekken, maar er ontstaat door het thema makkelijk overkill. Bij de professionals valt dat nog wel mee. Doktoren kunnen nuchter over hun vak praten, en begrafenisondernemers net zo goed. Ook in beroepen waar de dood nog weleens ontmoet wordt, als voor politieagenten geldt, of brandweerlieden, is er die professionele afstandelijkheid — waardoor het des te meer indruk maakt als de distantie ineens doorbroken wordt.

Ook staan in dit boek indrukwekkende gesprekken met mensen die weten net ontsnapt te zijn. Een man die de doodstraf had, en patiënten met doorgaans fatale ziektes. Deze interviews zijn goed te lezen, vooral omdat uit die gesprekken vaak de strijdlust overkomt waardoor de mensen hebben overleeft.

Maar er staan ook interviews in deze bundel die het moeilijk maken om verder te lezen zonder pagina’s over te slaan. De gesprekken met nabestaanden, bijvoorbeeld. En ook vond ik, heel oneerbiedig, de toch wel grote nadruk op de effecten van AIDS in dit boek er wat te veel aan.

Die gesprekken maakten me direct niet meer ontvankelijk voor de humor, en milde wijsheid, die er bij een volgende geïnterviewde toch zo maar weer wezen kon. Dan moest ik dit boek weer een dag of wat wegleggen.

Studs Terkel, Will the Circle Be Unbroken?
Reflections
on Death, Rebirth, and
Hunger for a Faith

407 pagina’s
The New Press, 2001