Spectator ~ Studs Terkel

► door: A.IJ. van den Berg

Deze interviewbundel van Studs Terkel [1912 – 2008] week af van het stramien waaraan ik zo gewend was geraakt. Elk van zijn gesprekspartners is of was namelijk een bekende naam. Tenminste, voor wie opgegroeid is in de Amerikaanse cultuur. En ik ben dat niet.

Tegelijk geldt ook dat Terkel ooit begon als acteur, in hoorspelen, en het niet heel ver bracht in dat métier. Ik wil daarmee niet zeggen dat hij zijn interviewpartners altijd ademloos bewonderde. Maar er leek vaak iets te ontbreken, in vergelijking met de gesprekken uit de andere boeken, met naamloze Amerikanen.

Was dat afstand?

Misschien is het gewoon dat Terkel de vooronderstelling deelt van zijn gesprekspartners dat toneelspelen er vreselijk toe doet. Relativering ontbreekt, in elk geval. Wat me tegelijk bevreemdt, omdat zo velen zich geroepen voelen acteur te worden, en zo weinigen het redden.

En alleen de succesrijken komen aan het woord in deze bundel.

Dit boek was erg informatief als oudere acteurs, en actrices, terugkeken hoe het was om met iemand te werken. Of dit nu Shaw was — die alle rollen in zijn stukken perfect kon voorspelen, en de muziek van zijn zinnen erg belangrijk vond — of Beckett, of Brecht.

Boeiender nog misschien waren de gesprekken met de scheppende kunstenaars. Met toneelschrijvers als Miller, Albee, en Ionesco. Met filmmakers als Tati, die zich bekloeg dat te veel mensen zich zijn gaan gedragen zoals ze van televisie hebben geleerd; pratend in standaardzinnetjes; willoos hun persoonlijkheid inleverend, voor iets dat hen als ideaalbeeld is voorgetoverd.

Studs Terkel, The Spectator
Talk about movies and plays
with the people who made them

364 pagina’s
The New Press, 1999

[x]