Botsing op het spoor ~ Joris van Casteren
Ooit schreef ik als pril journalistje een nieuwsbericht over iemand die van een misdrijf werd verdacht en net voor de arrestatie zelfmoord pleegde. Een andere redacteur voegde, voor zijn eigen archief, aan mijn woorden de aantekening toe hoe de overledene de dood had gevonden. En helaas kwam mijn bericht met aantekening en al in krant. Dat had niet zo gemoeten. Dus kwam daar volkomen onnodig gedonder van. Voor mij.

Kranten voerden indertijd stilzwijgend de code dat een zelfmoord alleen gemeld werd als dit noodzakelijk was voor het verhaal, en dat er daarbij dan werkelijk nooit details werden vermeld.
Zo’n bericht moest andere wankelmoedigen vooral nooit op ideeën brengen, was daarbij het idee.
Inmiddels zijn er tal van online-media die zich weinig van zo’n gedragscode aantrekken. Of anders meent een toevallige passant wel dat het nut heeft om bloederige foto’s van een zelfmoord of auto-ongeluk op Facebook te slingeren.
Alleen melden de spoorwegen het nu ook als een traject voor een tijd gestremd is, als iemand zich door een trein heeft laten overrijden.
Aanrijding met een persoon, zo heet dat dan altijd nog wel eufemistisch. En goed, soms gaat het daarbij ook om een echte botsing. Niet om een gezocht ongeluk.
In Een botsing op het spoor reconstrueert Joris van Casteren een melding uit november 2016, die toevallig landelijk nieuws werd. Uitzonderlijk aan deze zelfmoord was niet alleen dat een moeder en haar dochter tegelijk uit het leven stapten. De vrouwen hadden daarbij ook hun vijf honden meegenomen.
En éen hond overleefde de klap. Waarop nogal wat mensen dat beestje wilden adopteren. Nederland toonde zich ook uiterst verontwaardigd om het leed de dieren aangedaan.
Knap aan dit boek is alleen al dat Van Casteren vrijwel iedereen te spreken heeft gekregen die direct of indirect met het ongeluk te maken had. In een tweede deel van het boek legt de schrijver ook uit hoe hij daartoe te werk is gegaan.
Speelde wel het toeval nog een rol dat die twee vrouwen voor een boemelende stoptrein tussen de rails gingen staan. Hadden ze een intercity uitgekozen, dan had Joris van Casteren bijvoorbeeld nooit de machinist te spreken gekregen die het onvermijdelijke al ver van tevoren had zien aankomen. NS werkt domweg niet mee in zulke gevallen aan een verzoek om meer informatie. Die stoptrein was alleen van een concurrent, Veolia, omdat NS de lijn Nijmegen – Roermond ooit heeft afgestoten omdat die te onrendabel zou zijn.
Naast dat de lezer te weten komt welke uitwerking de botsing had voor de directe getuigen, maakt het boek ook uitermate goed duidelijk welke mechanismen er in werking treden als een spoorbaan weer moet worden schoongemaakt.
Sprak Van Casteren ook nog met tal van naaste familie van de doden, die toch zo heel naast niet bleek te zijn. Waarop wel weer motieven duidelijk worden wat moeder en dochter tot hun daad gedreven kon hebben.
Ik moest na het lezen onder meer nadenken over de verschillen tussen fictie en non-fictie. Omdat menige roman bijvoorbeeld eindigt met een dood — wat ik altijd een uitermate naar zwaktebod heb gevonden om een slot te breien aan een verhaal.
Zijn er weliswaar ook romans die met een dood beginnen. Alleen hebben die vaak het probleem dat de lezer dan nog niets voor zo’n personage voelt. Empathie moet dan met terugwerkende kracht worden verworven; en dat is te vaak een te grote krachttoer voor een auteur.
Als non-fictie met de dood opent, speelt nog weer iets anders. De rest van de wereld zal gauw eens ook in het verhaal worden betrokken. Bij Een botsing op het spoor zijn het niet deze vrouwen alleen die het boek maken. Dit boek is niet enkel hun geschiedenis. De uitgave gaat van raadsels uit — want waarom stonden die vrouwen daar, en wat gebeurde er vervolgens? — en deze vragen worden zo goed en kwaad dat kon opgelost.
En dat moest ook zo. De verbijsterende wetenschap is dat er elk jaar zeker 200 mensen zelfmoord plegen door voor een trein te stappen. Dus zou er 200 keer een vergelijkbaar verhaal te schrijven zijn elke twaalf maanden.
Het taboe op zelfmoord blijkt dus nog zo groot te zijn dat dit cijfer nieuw voor mij was. De professionals weten ondertussen beter, en doen al die keren weer trouw hun plicht om de sporen vrij te krijgen. Want anderen moesten vooral geen overlast krijgen door de wanhoopsdaad van een enkeling: nee, liefst daar zo weinig mogelijk van merken.