Vijfde seizoen ~ Joost Zwagerman

► door: A.IJ. van den Berg

Wat zou ik Zwagerman toch graag lezen over een onderwerp dat hij voor de verandering eens als allereerste aansnijdt. Waarbij hij laat zien wel degelijk zelf te kunnen waarnemen, in plaats de schijn te wekken vooral ideeën bij anderen te lenen.

Goed, hij schroomt niet om te laten zien bij wie allemaal hij zijn ideeën weg haalt. Maar daarvoor geldt toch ook het adagium van Schopenhauer: wat moet iemand weinig eigen gedachten hebben om zo veel te kunnen lezen.

En ja, ik weet dat zoiets ook over dit boeklog gezegd kan worden.

Het grootste deel van dit boek is gevuld met variaties op evergreens uit het beschouwende werk van Zwagerman. Er komen heel wat bekende helden langs, zoals de schrijvers Updike, Bellow, Martin Amis, en Madonna.

Aardig is wel een beschouwing over het korte verhaal, en de vraag waarom in Nederland iedereen toch per se een roman wil schrijven.

En ook was informatief dat Zwagerman meldde zich bij het schrijven van een roman als Chaos en rumoer niet op Martin Amis baseerde, zoals Ron Kaal dacht, maar juist op Cees Nooteboom. ‘Plagiaat als stijlfiguur.’ En geen enkele Nederlandse criticus die het natuurlijk gezien had, haha.

Toch, de laatste tachtig pagina’s van dit boek zijn op zich het interessantst. Als Zwagerman ineens bekent dat zijn vader een zelfmoordpoging heeft gedaan, en hij niet meteen tien citaten van grote namen gereed heeft om te verwoorden wat hem dat deed.

Maar goed. De dood. Daar is ook al niet heel wat over gezegd.

Joost Zwagerman, Het vijfde seizoen
350 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers, 2003


[x]