Age of Capital ~ Eric Hobsbawm

► door: A.IJ. van den Berg

Hobsbawm schreef ooit een korte geschiedenis van de twintigste eeuw, met de titel The Age of Extremes. En dit boek moest ik altijd nog eens lezen. Alleen bleek me, toen ik zo ver kwam, dat het éen titel uit een reeks was. Dit maakte het logischer om daarmee te beginnen.

In The Age of Capital schrijft Hobsbawm over een periode die er doorgaans in de geschiedschrijving bekaaid vanaf komt. Er vond ook niets spannends plaats, zal de evenementieel historicus zeggen. Het bleef bijna overal vrede. In 1848 waren er weliswaar nog leuk veel revoluties en andere reuring, maar daarna duurde het wel tot 1871 tot er weer wat gebeurde.

Dit is onzin. Al ben ik de andere kant op bevooroordeeld. Voor mij is het derde kwart van de 19e eeuw éen van de meest interessante periodes uit de geschiedenis. Omdat het dan voor het eerst ineens mogelijk wordt om mensen tegen te komen die heel veel van ons weg hebben.

Misschien dat die er eerder ook wel waren, alleen is daar dan vrijwel nooit iets van overgeleverd.

E.J. Hobsbawm schreef een geschiedenisboek dat ook als een trendrapport te lezen is. De opzet van dit boek lijkt op het oog ook vrij simpel. In 1848 lag de wereld er op dit terrein zo bij, in 1875 was daar inmiddels dat in veranderd.

Alleen, schrijf dat maar eens leesbaar op, zoals Hobsbawm ook nu weer moeiteloos lukt. Heb dat enorme overzicht eens, over ontwikkelingen in politiek, economie, cultuur, religie, en wetenschap, of noem maar op.

Machtiger dan in deze periode zou Europa nooit meer zijn, wereldwijd; doordat de kolonies meer dan ooit wingewesten werden. En tegelijk kwam er een niet eerder geziene emigratie op gang, uit dat Europa, naar de VS vooral. Wat er in vele landen aan bevolkingsoverschot kwam, trok weg — en soms ook meer mensen dan het teveel alleen.

En tegen de onstuimige groei van productie en handel in, en dus tegen de groeiende macht van het kapitalisme, ontstond er voor het eerst ook iets als een arbeidersklasse, en de beweging om voor arbeiders meer rechten te eisen.

Nu kan het zijn dat hij die laatste ontwikkeling iets overdreven heeft. Hobsbawm was nu eenmaal een Marxist; al was hij dan op het moment van schrijven slechts nog een fellow traveller. Maar in een boek zo rijk als dit, doet dat gegeven er nauwelijks toe.

wordt vervolgd

Eric Hobsbawm, The Age of Capital
1848 – 1875
413 pagina’s
Abacus 2004, oorspronkelijk 1974

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

2 commentaren

Gelkinghe  op 2 juni 2010 @ 11:38:46

Citaat:
“Omdat het dan voor het eerst ineens mogelijk wordt om mensen tegen te komen die heel veel van ons weg hebben.
Misschien dat die er eerder ook wel waren, alleen is daar dan vrijwel nooit iets van overgeleverd.”

Ook dit is onzin, en dat weet je best, want je hebt je hier ook wel eens uitgelaten over bijvoorbeeld Montaigne en Lichtenberg. En er zijn vast legio andere interessante auteurs voor je te vinden die leefden in de tijd van voor 1850.
Overigens kunnen we voor mensen die heel veel van ons weg hebben nog het best gewoon de straat op gaan. Daar komen we ze in massa’s tegen. :-)

En als ik dan toch even alle slakken mag pekelen: hoe weet je eigenlijk dat het Hobsbawn “moeiteloos” gelukt is om zijn betoog op te schrijven? Dat het vlot wegleest is heel wat anders, maar je hebt er toch helemaal geen zicht op hoeveel moeite het Hobsbawn (en zijn redacteur/uitgever) gekost heeft om zulks te bewerkstelligen? Het is een cliché, maar desondanks gaat het in verreweg de meeste gevallen op en daarom reproduceer ik het hier nog maar eens: ‘Easy reading is hard writing’.

weer moeiteloos lukt. H

boeklog.info  op 2 juni 2010 @ 11:57:14

Ook dit is onzin, en dat weet je best, want je hebt je hier ook wel eens uitgelaten over bijvoorbeeld Montaigne en Lichtenberg. En er zijn vast legio andere interessante auteurs voor je te vinden die leefden in de tijd van voor 1850.

a] Nee, genoemde auteurs zijn enorme uitzonderingen, die juist nog zo opvallen vanwege hun uitzonderlijkheid. En alle auteurs zijn mensen, maar niet alle mensen zijn auteurs. Ik weiger de wereld te bekijken op wat enkel auteurs daar over mee te delen hebben.

De kernvraag op boeklog blijft: wat is normaal? En niet: wat is uitzonderlijk?

En als ik dan toch even alle slakken mag pekelen: hoe weet je eigenlijk dat het Hobsbawn “moeiteloos” gelukt is om zijn betoog op te schrijven?

Volgens mij slaat ‘moeiteloos’ duidelijk op ‘leesbaar’, en slaat ‘leesbaar’ op het gemak waarmee ik las. Daarmee zeg ik niets over de inspanning die de auteur geleverd heeft, behalve dat die geslaagd is.