Age of Empire ~ Eric Hobsbawm

► door: A.IJ. van den Berg

Hobsbawm schreef ooit een korte geschiedenis van de twintigste eeuw, met de titel The Age of Extremes. En dit boek moest ik altijd nog eens lezen. Alleen bleek me, toen ik zo ver kwam, dat het éen titel uit een reeks was. Dit maakte het logischer om eerst de drie boeken daarvoor te lezen.

Oorspronkelijk was Hobsbawm trouwens ook van plan met de eerste drie boeken te volstaan. Daarmee had hij dan mooi de ‘lange’ negentiende eeuw gevat — van 1789 tot 1914 — waarin zo heel veel vorm kreeg van wat onze tijd nog bepaalt.

Vergeleken met de twee voorafgaande delen viel aan The Age of Empire op dat het nog weer minder gericht op de ontwikkelingen in éen land alleen. Elders doet Hobsbawm ook de uitspraak dat het onzin is om de geschiedenis te willen schrijven aan de hand van wat er lokaal gebeurd is. Tegelijk zag hij wel in dat het altijd de nationale overheden zijn die het onderwijs betalen.

Dus is ook The Age of Empire weer een eerder thematisch geordende geschiedenis, dan een chronologisch opgebouwd boek. Hoogstens wordt het eind wel erg toegeschreven naar die Eerste Wereldoorlog; de strijd die wel móest plaatsvinden; terwijl deze reeks aan evenementen tegelijk geheel buiten het bestek van deze uitgave valt.

Tot dan toe was er ook alleen maar sprake van vooruitgang, op welk terrein ook. Dus tot enige relativering, door naar een crisis toe te schrijven, was Hobsbawm misschien wel verplicht.

Recent las ik The Vertigo Years van Philipp Blom — dat als geschiedenis grotendeels dezelfde periode beslaat als dit deeltje Hobsbawm. Beide boeken richten zich op een breed publiek, beide trekken zich betrekkelijk weinig aan van de evenementiële geschiedenis die anders altijd zo veel nadruk krijgt. Die overeenkomst dwingt me toch tot een vergelijking tussen beide. En dan wint Hobsbawm op vele punten van Blom. Zijn hoofd is groter, hij ziet zo veel meer.

Over Blom kon ik schrijven een boek gelezen te hebben waarin weinig stond dat me verraste. Bij Hobsbawm is het telkens omgekeerd. Lees ik hem over een onderwerp dat ik meende te kennen, dan nog komt er altijd iets dat nieuw is. Hobsbawm lezen, is zelfs voor mij als historicus meer dan een vakgenoot lezen die op een jaloersmakende manier helder over grote ontwikkelingen kan schrijven.

Zelfs al eindigt hij dit boek dan op een bezwerende toon, die in de rest van reeks geheel ontbreekt — wat misschien als conclusie nog niet eens gek is.

[…] if we can no longer believe that history guarantees us the right outcome, neither does it guarantee us the wrong one. It offers the option, without any clear estimate of the probability of our choice. The evidence that the world in the twenty-first century will be better is not negligible. If the world succeeds in not destroying itself, the probability will be quite strong. But it will not amount to certainty. The only certain thing about the future is that it will surprise even those who have seen furthest into it. [340]

wordt vervolgd

Eric Hobsbawm, The Age of Empire
1871–1914

404 pagina’s
Abacus 2004, oorspronkelijk 1987

[x]