Bandits ~ E.J. Hobsbawm

► door: A.IJ. van den Berg

Directe aanleiding om dit boek eens te lezen, was een aardige verwijzing van iemand die uiteindelijk een ander boek van de Britse historicus Hobsbawm bleek te hebben bedoeld. Daarom had Bandits heel makkelijk tegen kunnen vallen. Wat ik er aan informatie in zocht — over de o zo nette misdaden van elites — stond er dus per definitie niet in.

Toch bleef de schade beperkt. Bandits is niet zo’n vreselijk dik boek, en beknoptheid vind ik doorgaans wel een sympathieke eigenschap bij een schrijver.

Deze monografie gaat over een onderwerp waarover in elke landstreek verhalen en mythen bestaan, maar waarvan Hobsbawm opmerkte dat er nauwelijks zelden onderzoek naar verricht werd. Dat is het leven van de rovers; in het bijzonder de vrijgevochtenen die het opnamen voor de zwakkeren in hun gemeenschap.

Robin Hood zelf heeft waarschijnlijk nooit bestaan. Maar mannen die stalen van de rijken, om met de armen te delen, kwamen overal voor waar een streng centraal gezag ontbrak. Hobsbawm plukte zijn voorbeelden uit de hele wereld weg, mede door de schaarste aan goede bronnen.

Mijn voornaamste kritiek op dit boekje is dan ook dat het me weleens te makkelijk van landstreek naar landstreek schoot. Verder wordt me niet duidelijk of Hobsbawm een grens trekt tussen rover en guerrilla — of desnoods geus, als ik naar de vaderlandsche geschiedenis kijk. Over piraten staat er trouwens evenmin iets in.

Belangrijkste waarde heeft dit boekje voor mij door de poging van Hobsbawm om te begrijpen waarom heldenmythes als die van Robin Hood toch zo krachtig konden zijn. En tegelijk, waarom de officiële geschiedschrijving deze uiting van mondeling overgeleverde volkscultuur altijd zo makkelijk negeerde; tenminste, tot Hobsbawm erover begon.

E.J. Hobsbawm, Bandits
128 pagina’s
Weidenfeld and Nicholson, 1969

[x]