On History ~ Eric Hobsbawm

► door: A.IJ. van den Berg

Rijk is de tetralogie van Hobsbawm; vol met duizenden feiten, die toch in een logische tekst zijn samengebald. Wie in kort bestek de negentiende en de twintigste eeuw aan wereldgeschiedenis doorneemt, moet nogal wat behandelen. Die rijkdom maakte wel dat het me vele weken kostte om die boeken te lezen.

En nu is het merkwaardige dat deze bundel, On History, waar vele lezingen in staan, die per definitie lang zo veel inhoud niet bieden als leesteksten, me bijna net zo veel tijd kostte als de vier boeken vol geschiedenis samen.

Kwam dit omdat ik telkens moest nadenken over wat Hobsbawm schreef, over het vak? En een gewoon geschiedenisboek toch veel passiever is te consumeren?

Dat idee zou voor de hand liggen — ware het niet dat veel van Hobsbawm aan zijn publiek meedeelde me bekend was. Voor een groot deel doet hij weinig anders dan de ontwikkelingen in de aanpak van de geschiedschrijving uitleggen aan een groot publiek. En van die ontwikkelingen had ik al weet. Mijn studie geschiedenis begon met een inleiding hierover, en het verplichte deel van die studie eindigde met een filosofisch-theoretische beschouwing van het métier.

Als ik in dit boek las, amuseerde het me wel. Alleen ontbrak een reden om na éen of twee lezingen door te lezen.

Enfin, misschien is het simpel, en heeft Hobsbawm me in zijn andere boeken zo verwend dat dit boek met een te grote belofte kwam. Misschien had ik een diepgravende persoonlijke theorie van hem verwacht over hoe geschiedenis beschreven moet worden. Terwijl me toch duidelijk kon zijn dat Hobsbawm’s aanpak in twee zinnen valt samen te vatten.

De geschiedenis is niet de geschiedenis van grote mannen alleen. En historici schrijven voor iedereen, niet slechts voor dat kleine kringetje vakgenoten.

Uiteindelijk waren de interessantste stukken in deze bundel die waarin Hobsbawm de werkwijze toelichtte op de boeken die hij geschreven had. Waarbij hij, geboren in 1917, het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1914 steeds zag als het natuurlijke eindpunt van de tijd om te bestuderen.

Over de eigen tijd wilde Hobsbawm pas schrijven aan het eind van de twintigste eeuw. Toen niet alleen de eeuw bijna voorbij was, maar ook zijn leven de langste tijd geduurd had.

wordt morgen vervolgd

Eric Hobsbawm, On History
403 pagina’s
Abacus 2005, oorspronkelijk 1997

[x]