Leugenmachine ~ Harald Merckelbach

► door: A.IJ. van den Berg

Op afstand, zonder de heilige verontwaardiging van de media dat ik iets heel erg moet vinden, kan bedrog ook mooi zijn.

De leugenmachine biedt onder meer het fijne verhaal van een postbode die probleemloos dienstdoend psychiater bij een instelling in Duitsland kon worden — enkel omdat hij sociaal zo handig was dat hij precies inspeelde op wat de sollicitatiecommissie van hem wilde horen. Bovendien had hij zeer lovende getuigschriften. Zelf gemaakt.

Slechts door toeval werd deze dr. Postel ontmaskerd. En prompt deed zijn vroegere werkomgeving of de man alleen licht administratief werk had gedaan. Terwijl Postel nu juist zo goed beviel dat hij al snel was voorgedragen voor promotie. Hij blonk vooral uit in het schrijven van rapporten over criminele patiënten.

En als zijn gesprekspartners niet begrepen wat hij zei, weten zij dat daardoor zelfs aan hun eigen onkunde terzake.

Dezer dagen ben ik natuurlijk meteen geneigd om zo’n Postel in een zelfde licht te zien als een Diederik Stapel, en hele vakgebieden daarom als onnozel te zien. Tegelijk is dit onterecht. Goede oplichters zijn ook altijd charmeurs – en ons wantrouwen is nooit heel groot tegenover iemand die in gespecialiseerde omgeving opereert. Die moet zich wel heel vreemd gedragen wil opvallen dat hij of zij daar niet thuishoort.

Chirurgen genoeg die eerst moeten doden voor opvalt dat ze geen enkele opleiding in de geneeskunde hebben.

In De leugenmachine onderzocht Merckelbach opnieuw de grenzen van onze waarneming en de onbetrouwbaarheid van het geheugen. Omdat hij werkt in de forensische psychologie gaat het daarbij over casussen waarbij een vraag is of er een misdaad heeft plaatsgevonden, of juist niet. Het Strafrecht maakt nu eenmaal een groot onderscheid tussen overtredingen die bewust zijn gepleegd, en zaken waar een verdachte buiten zichzelf om zou hebben gehandeld.

Een grote vraag is bijvoorbeeld of bepaalde medicijnen of drugs iemands gedrag ineens fundamenteel kunnen veranderen.

En hoe zat het met dat slaapwandelen? Bestaat het dat iemand slapend allerlei vreselijke handelingen verricht, waar hij of zij na het ontwaken geen weet van heeft?

Merckelbach behandelt bovendien enkele gevallen waarin het vermoeden bestaat dat mensen simuleren. Want het kan lonen om bijvoorbeeld blijvende geheugenschade te faken, om zo een aardig verzekeringsgeldje op te strijken en voortaan niet meer te hoeven werken.

Zulke simulanten zijn dan testen, door ze proefjes te laten doen die patiënten met bewezen geheugenproblemen ook hebben gedaan – waardoor afwijkingen al redelijk gauw opvallen.

Dus is De leugenmachine een pleidooi voor betere forensische expertise in de rechtszaal. Opnieuw. Omdat ook zo veel deskundigen zichzelf bedriegen. Door hun vakliteratuur niet bij te houden bijvoorbeeld. Of doordat ze er een onwetenschappelijke manier van denken hebben.

Zo voorzien gerechtspsychiaters volgens Merckelbach verdachten bijvoorbeeld veel te makkelijk van het label Posttraumatische stressstoornis (PTSS).

En daarmee heeft dit zeer goed geschreven boek dus ook nog een waarschuwing in petto, zo niet een boodschap.

Harald Merckelbach, De leugenmachine
Over fantasten, patiënten en echte boeven

255 pagina’s
Contact, 2011

[x]