Bonobo en de tien geboden ~ Frans de Waal

► door: A.IJ. van den Berg

Als een boek uit twee ongelijksoortige elementen bestaat, is het aan de schrijver om daar eenheid in aan te brengen. Frans de Waal lukte dit niet helemaal in The Bonobo and the Atheist. Hij vertrouwde me er wat te zeer op dat de lezer wel zelf de elementen zal mengen die hij aandraagt.

Maar misschien ging het ook al mis bij het uitgangspunt van het boek.

Nogal wat gelovigen schijnen te denken dat pas met religie ook de moraal in de wereld is gekomen — of omgekeerd, dat zonder een alziende en alwetende God de mens tot alle kwaad geneigd is.

Ik vind dat éen van de merkwaardigste opvattingen die iemand kan hebben. De grote monotheïstische godsdiensten zijn dan ook nogal antropocentrisch, zonder dat de aanhangers dit lijken te beseffen.

Hoogstens is zo’n idioot idee te begrijpen als een uitsluitingsmechanisme — om éen groep mensen zich superieur te laten voelen over anderen. Net als dat zulke mensen zeker kunnen zijn, of in elk geval hopen, na hun dood verder te leven, in een nog beter bestaan. En dat iedereen die andere opvattingen is toegedaan dan lekker eeuwig brandt.

En toch lijkt Frans de Waal juist deze idiotie als uitgangspunt te hebben genomen om daar een boek tegen te schrijven. Wat kan, omdat dit boek me allereerst op de Amerikaanse markt bedoeld lijkt; God’s Own Country. Waarmee hij vervolgens wel zelf het probleem creëerde dat de kennis die hij heeft niet helemaal direct aansluit op wat er over religie te zeggen is.

De Waal onderzoekt het gedrag van mensapen. Ik las De bonobo en de tien geboden dan ook vooral als een nieuw deel in het lopende feuilleton over die research.

En die chimpansees of bonobo’s waarvan hij het gedrag bekijkt zijn sociale dieren, net als de mens. Dus leven ze in groepen, net als mensen. Wat alleen mogelijk is als daarbinnen enige orde bestaat, en de leden rekening houden met elkaar.

Maar wie allereerst de mens als kroon der schepping ziet, kijkt automatisch naar dieren als minderwaardig; dus zal nooit zien dat veel gedrag van mensapen behoorlijk menselijk is.

Eén fundamenteel verschil bestaat er wel tussen mensapen en mens, en dat is hun taalgebruik. Geen chimp of bonobo heeft meer aan mensentaal kunnen leren dan een heel klein kind aan kan.

Dus kan De Waal met recht verwijzen naar allerlei schijnbaar exclusief menselijke eigenschappen die nogal wat dieren toch ook gewoon hebben. Ze weten het vaak best als ze iets verkeerd hebben gedaan — zelfs als daar geen straf op volgde. En sommigen onthouden decennia lang dat De Waal ooit iets goeds voor hen gedaan heeft.

Alleen speelt religie zich dan weer voor zo’n groot deel in het domein van de abstracties plaats; die mogelijk werden door taal. En zelfs al weten ook mensapen best wat dood is — al slepen apenmoeders een gestorven kindje vaak nog net zo lang mee tot het helemaal verdroogt en mummificeert. Dat ze onderling zouden discussiëren over een hiernamaals denk ik toch niet.

En dit fundamentele verschil tussen mensapen en mensen acht de schrijver iets te vanzelfsprekend om er op in te gaan.

Aardigste opmerking uit het boek wat mij betreft, ging dan ook over een bijzaak. Zo kwam zelfs op boeklog al eens de theorie langs dat taal bij de mens zou ontstaan zijn doordat deze beter leerde gooien, en mikken. Daarmee raakten de hersenen in de buurt van dat taalcentrum fijner bedraad. Waarover Frans de Waal fijntjes opmerkte: typisch een ideetje van iemand die nog nooit door een chimpansee bekogeld is.

Frans de Waal, De bonobo en de tien geboden
Moraal is ouder dan de mens

286 pagina’s
Atlas Contact, 2013
Vertaling van The Bonobo and the Atheist

[x]