Asterix: bij de Picten ~ Jean-Yves Ferri & Didier Conrad

► door: A.IJ. van den Berg

Asterix stierf eigenijk ook toen schrijver René Goscinny doodging. Tekenaar Albert Uderzo probeerde vervolgens weliswaar tien albums in zijn eentje te maken, maar de geniale vonk ontbrak die de eerste 24 albums van de strip vaak zo memorabel hadden gemaakt.

Ik heb daar behoorlijk over gemopperd hier.

Alleen is er dan dat enorme succes van zo’n reeks — die tot een miljoenenbedrijf werd.

Zakelijk gezien zou het onnozel zijn om zo’n reeks te stoppen als de boekjes toch wel verkocht worden. Sterker nog, zakelijk gezien zou de serie er nogal wat baat bij hebben als er met regelmaat weer nieuwe avonturen zouden verschijnen.

Want dan komen ook al die oude albums opnieuw even in de belangstelling. Wordt ook dat materiaal weer verkocht.

Dus mag ik het niet raar vinden dat Albert Uderzo en de dochter van René Goscinny opvolgers hebben aangezocht. Dan mag ik het niet eens betreuren dat Didier Conrad zijn verleden als tekenaar van de anarchistische reeks De onnoembaren [des Innommables] verloochent, en gekozen heeft voor comfortabele bestaanszekerheid.

Dan rest alleen de vraag nog: is het nieuwe album Asterix bij de Picten uitverkoop? Of was de uitverkoop al begonnen bij Uderzo’s Kitsch-boeken, en lijkt enig herstel gelukt?

En dan blijkt een helder antwoord helaas nog niet mogelijk.

De makers hebben erg vastgehouden aan de sjablonen die er al bestonden — daar waar Goscinny en Uderzo samen weleens van de regels afweken, en nieuwe clichés durfden te scheppen.

Mooi is dat Asterix en Obelix weer eens op reis gingen. Jammer dat ze daarbij op de ergste clichés over Schotland stuiten — whisky, tartan, clans, ‘caber toss’, en het monster van Loch Ness.1

Het eigenlijke verhaal van het boek is ook een verhaaltje voor kleuters.

Niet dat ik de oude Asterix-albums nu nog zou lezen om hun plot. Maar nadat ik deze zomer de scenario’s las die de aloude René Goscinny schreef voor de stripreeks Lucky Luke ben ik er toch van overtuigd geraakt dat deze aanzienlijk meer had gedurfd.

Goscinny had er rustig wel verwijzingen naar Macbeth ingebracht die alleen een geschoold publiek had begrepen.

Nu viel er als volwassen lezer weinig te genieten aan Asterix bij de Picten. De slechterik in het boek lijkt me een karikatuur van een bekend iemand; een acteur waarschijnlijk. Maar wie? Deze vraag intrigeerde me meer dan de verhandeling in het boek.

Als er komend jaar weer een nieuw Asterix-album komt, hoop ik in elk geval dat Didier Conrad daarin de anarchie en lust tot parodiëren uit zijn eerdere werk wat hervindt.

Jean-Yves Ferri & Didier Conrad, Asterix bij de Picten
48 pagina’s
Les éditions Albert René, 2013
vertaling uit het Frans door Frits van der Heide
  1. Verplichte zure opmerking van een historicus: tartan is een 19e-eeuwse uitvinding. []

[x]opgenomen in het dossier: