Crome Yellow ~ Aldous Huxley

► door: A.IJ. van den Berg

Vrijwel alles dat is uitgegeven zal ik niet lezen. Of misschien beter: niet kunnen lezen. Zelfs al ligt mijn boekconsumptie hoger dan gemiddeld. Er is domweg te veel.

Maar zo boeklog me iets geleerd heeft, dan toch dat het meestal wel loont om mijn kennis te verdiepen in auteurs van wie me tenminste éen boek beviel. In plaats van almaar nieuwe schrijvers te willen ontdekken.

Van Huxley had ik vanzelfsprekend Brave New World gelezen; en dus ook al eens opgemerkt dat deze dystopie met de jaren wijzer wordt.

Zijn roman Crome Yellow las ik nu. Enkel omdat de titel me intrigeerde. Waarbij me overigens bleek die titel altijd verkeerd gelezen te hebben. Er staat niet ‘chroom’, zoals ik altijd meende — chroomgeel had zo de naam van een bepaalde tint olieverf kunnen zijn; net als loodwit, of titaanwit.

Crome is enkel de naam van een buiten; de plek op het Engelse platteland waar dit boek zich afspeelt. Crome Yellow bleek bovendien de debuutroman te zijn van Aldous Huxley [1894 — 1963]. Wat dus helemaal verkeerd had kunnen uitpakken — eerste boeken van auteurs met een hele reeks op hun naam zijn zelden de beste.

Ik heb me alleen wel met dit boek vermaakt. Wat komt omdat het een satire is, op het leven van de gegoede klasse op het platteland; net na de Eerste Wereldoorlog. Een klasse die Huxley niet vreemd was van huis uit.

Er gebeurt alleen niets in de roman.

Het verhaal begint als de naïeve dichter Denis Stone naar Crome reist voor een verblijf. Het boek eindigt met zijn vertrek. En tussendoor gaat het verhaal enkel om de verhoudingen met de gastheer — Mr. Wimbush — en alle andere gasten op het goed.

Zoals ik laatst van Rebecca Solnit leerde, rustte op deze gasten de plicht om elkaar tot gezelschap te zijn, en daarbij te vermaken.

En dan blijft de spot mild — waar Huxley toch wel degelijk Saki-land betrad met de setting van zijn verhaal.

Het hardst is de auteur nog voor de journalist Barbecue-Smith, en zijn opschepperij over hoeveel woorden deze wel niet schreef per dag; als hij door de inspiratie getroffen leegstroomde.

Misschien lijkt deze satire enkel zo hard omdat hoofdpersoon Denis Stone de ander doorziet; waar hij verder in het boek vooral rondtast.

Bij Huxley’s commentaar op andere modes uit die dagen — spiritisme, expressionistische schilderkunst — is het eerder aan de lezer om daar de waarde van te bepalen.

Blijft alleen staan dat het leven van de gegoede Engelse stand helaas een eeuwige inspiratie lijkt te zijn voor oneindig durende gekostumeerde TV-series, en films. Enkel dat gegeven al maakte me dankbaar voor een auteur die fijntjes de bespottelijke kantjes van dit bestaan wist aan te wijzen.

Die mensen hadden nu een keer weinig te doen, iedere dag.

Aldous Huxley, Crome Yellow
219 pagina’s
Chatto & Windus 1974, oorspronkelijk 1921

[x]