Cosmicomics ~ Italo Calvino

► door: A.IJ. van den Berg

Eerder dit jaar bracht Radiolab het populairste Kosmikomische verhaal van Calvino als een podcast. En ‘The Distance to the Moon’ lijkt als audioboek ineens een wonderbaarlijk rijk en apart sprookje. Zo rijk zelfs dat het plots een raadsel werd waarom nu juist deze bundel met verhalen van Italo Calvino me altijd zo onverschillig had gelaten.

De simpelste verklaring daarvoor is dat ik ook keiharde SciFi las in de tijd dat Calvino’s boeken voor het eerst op mijn pad kwamen. En vergeleken met dat genre leken de verhalen van de Italiaan te dromerig, en te weinig exact.

Een reactie die wonderlijk genoeg nogal overeenkomt met het effect dat die recente Radiolab-podcast had op het Amerikaanse publiek.

Er lijkt doorgaans dus geen middenweg te zijn bij de reacties op het werk van Italo Calvino. Of hij raakt iets, of er groeit al gauw ergernis omdat hij iets doet dat op verder niets lijkt.

Hij vraagt namelijk onbevangenheid van zijn lezers. En deze willen daar lang niet altijd aan. Calvino wil kunnen spelen. Niet iedereen is daar voor in.

Zo heeft elk van de twaalf verhalen in de oerbundel Le cosmicomiche een onpeilbare hoofdpersoon, die de onuitspreekbare naam Qfwfq voert.

En misschien is ‘The Distance to the Moon’ wel zo populair omdat Qfwfq dan het meest een mens lijkt. Vreemd in dat verhaal is enkel dat de maan nog zo dicht bij de aarde staat dat je er met wat handigheid van een ladder zo op kon springen.

In een ander verhaal is Qfwfq een dinosauriër die er niet meer zo uitziet.

Dan weer herinnert hij zich met zijn hele familie krap in éen punt verzameld te hebben zitten wachten tot de oerknal eindelijk eens plaats zou hebben, zodat ook de tijd kon beginnen.

Calvino kijkt kortom niet op honderd miljoen jaar meer of minder in de verhalen. Wat ze enerzijds uniek maakt, en me tegelijk duidelijk maakte dat de schrijver soms wel heel stevig leunde op een enkele niet heel sterke vondst.

Ik had evenwel van die podcast geleerd, en liet bij lezing elk verhaal op zich staan. Bovendien nam ik ruim de tijd om ze te lezen.

En daarbij bleek me toch dat Italo Calvino wel kan hebben willen experimenteren met de vorm — omdat verhalen met daarin een psychologische ontwikkeling al te vaak waren gedaan. Maar dat mij toch de vertellingen het liefst waren met de meest herkenbaar traditionele elementen erin. De verhalen met meerdere personages bijvoorbeeld;en hoe deze dan om elkaar heen draaien.

Calvino moet genoten hebben van de vrijheid die deze verhalen hem bij het schrijven opleverde. Er zijn na de eerste Le cosmicomiche nog een hele reeks vergelijkbare verhalen verschenen — die in 1999 tezamen gebundeld werden in Tutte le cosmicomiche. Ik zou dus nog even vooruit kunnen met lezen in dit genre.

Alleen zou ik dan toch snel éen verhaal moeten lezen dat minstens zo’n plezierige verrassing levert als het luisteren naar die ene podcast bracht.

Italo Calvino, Cosmicomics
pagina’s 1 – 152
© 1965
in: Italo Calvino, The Complete Cosmicomics
402 pagina’s
Penguin Modern Classics 2010, oorspronkelijk 2002

[x]