Ape and Essence ~ Aldous Huxley

Huxley schreef meerdere dystopieën, hoewel alleen Brave New World nu nog weleens genoemd wordt. Ook zijn laatste roman, Island, was een toekomstfantasie.

En dan is er deze roman nog, uit 1949. Ape and Essence. Een zo opvallend slecht boek dat ik het wonderbaarlijk vind dat het nog gewoon in de handel te krijgen is. Had Huxley echte fans gehad, dan was er vast meer moeite gedaan om het bestaan van deze uitgave voor altijd te verbloemen.

Al geldt waarschijnlijk ook dat Huxley een paar excuses had bij het schrijven.

Hij had nu eenmaal net een wereldoorlog meegemaakt. De tweede in zijn leven daarbij. En indertijd leek het ineens dat ook een Derde Wereldoorlog niet uitgesloten mocht worden. Die zou bovendien met vernietiging komen van miljarden levens, en door radioactieve straling ook lang na de ontplofte bommen nog gevolgen hebben.

Hard is hij in Ape and Essence voor wetenschappers die zich toch altijd laten paaien door politici om hun beste krachten te wijden aan het bedenken van een nog grotere vernietigingskracht.

Huxley had bovendien in Hollywood gewerkt als scenarist, zonder daar nu veel succes te oogsten. Zo had Walt Disney zijn script afgewezen voor een verfilming van Alice in Wonderland.

Verreweg het grootste deel van Ape and Essence is ook een filmscript — wat de roman meteen tot een merkwaardig literair experiment maakt.

‘Literaire taal’ biedt dat script alleen in de teksten van een voice-over; die zo merkwaardig dominant en sturend aanwezig is als ‘Voice of God’ dat dit scenario alleen daarom al nooit verfilmd had kunnen worden.

Aldous Huxley had nu eenmaal een duidelijke boodschap in 1949, en deed geen enkele moeite om die te verpakken in dit boek.

In het script landt een Nieuw-Zeelands team in Californië. Het jaar is 2108, de maand is februari, en de Nieuw-Zeelanders komen kijken wat er nog rest van de VS. Een eeuw na de grote klap. Nu het land eindelijk weer veilig toegankelijk geworden is.

Hoofdpersoon in de film is Dr. Alfred Poole. Een botanicus die door omstandigheden terecht komt tussen de weinige Amerikanen die de oorlog overleefd hebben. En daarbij kan waarnemen dat er binnen enkele generaties al een behoorlijke regressie is opgetreden onder hen. Zo lijken de overlevers vrijwel alle techniek en zelfs landbouw kwijt te zijn.

Huxley verklaart daarbij niet hoe het kan dat niemand van de overlevenden blijkbaar meer lezen kan, en waarom er geen boeken meer bestaan.

In een film zou zo’n gegeven verbloemd kunnen worden met vaart. In een boek valt het op.

En zo was er meer. Veel meer. Waardoor deze met regelmaat herdrukte roman opvallend genoeg nog altijd de slechte eerste versie leek te zijn van een boek waarop redactie nodig was.

Zoals de toekomstfantasieën gaan, zei ook deze opvallend veel meer over de tijd waarin het boek geschreven werd dan over wat komen zou. En over de omstandigheden van het moment van schrijven, niet te vergeten.

Aldous Huxley, Ape and Essence
176 pagina’s
Vintage 2005, oorspronkelijk 1949

Brave New World Revisited ~ Aldous Huxley

Hoeveel auteurs deden hetzelfde, en namen de tijd om decennia later eens terug te kijken op een voor hen succesvol boek? Om daarbij af te wegen wat er in miste?

Huxley schreef het essay Brave New World Revisited een kleine dertig jaar na zijn roman Brave New World uit 1931. In de tussentijd was hijzelf wat veranderd — Aldous Huxley had de verdovende drugs ontdekt, en bekeerde zich tot het Hindoeïsme. En daarnaast was de wereld al evenmin dezelfde als die waarop hij gereageerd had, rond 1930.

Hitler kwam aan de macht, en riep uiteindelijk toch tegenkrachten op, Stalin’s terreur raakte buiten eigen land bekend. En er kwam plots een wapenwedloop op gang die als uiterste consequentie hebben kon dat de hele aarde onbewoonbaar zou worden. Liepen er desondanks al dit ineens wel heel veel meer mensen rond op diezelfde wereld ook.

Brave New World heb ik altijd een nogal Engels boek gevonden. Die onderverdeling in die drie heel verschillende klassen aan mensen, zes eeuwen na Ford in het boek, leek me toch allereerst een uitvergroting van de werkelijke standenmaatschappij in Engeland.

Kwam daar nog bij hoe Huxley die standen tot stand liet komen. Weliswaar was de voortplanting inmiddels gemachinaliseerd. Maar voor de hoogste klassen werden enkel de beste eitjes gecombineerd met het kwalitatief beste zaad.

Werd deze selectie na de geboorte vervolgd met een zorgvuldige opvoeding en scholing.

Nature en nurture; beide vormen een mens.

In Brave New World Revisited betreurde Aldous Huxley het toch nog te weinig te hebben geweten over de grootschalige gedragsmanipulatie die bijvoorbeeld via marketing mogelijk wordt. Hij had er te weinig over nagedacht waarom mensen iets willen. Of hoe zulke wensen te sturen zijn.

Geheel naar de ideeën van die tijd dacht hij daarbij onder meer dat beelden die slechts een breukdeel van een seconde zichtbaar zijn in een normale beeldsequentie daarbij het onderbewustzijn sterk konden beïnvloeden — alleen is dat effect nog altijd niet aangetoond.

Dit essay laat daarmee, wat mij betreft, vooral zien dat romans van alles kunnen tonen over de kennis die aanwezig was op het moment van schrijven. En aan die kennis zijn dan ook de angsten van dat moment te koppelen. Alleen doet een commentaar van dertig jaar later dus precies hetzelfde. En tijdsgebonden is die kritiek misschien dan nog wel meer.

Op sommige terreinen zal de kennis later weliswaar groter zijn. En ook kunnen de angsten best verschuiven. Maar een reactie op de actualiteit alleen vormt dus geen basis voor een beklijvend boek. Literatuur vergt nog wat extra’s.

Brave New World zal ook langer fris blijven dan het latere commentaar in Brave New World Revisited. Fictie bederft minder vlug.

Aldous Huxley, Brave New World Revisited
164 pagina’s
Chatto & Windus, 1959

Crome Yellow ~ Aldous Huxley

Vrijwel alles dat is uitgegeven zal ik niet lezen. Of misschien beter: niet kunnen lezen. Zelfs al ligt mijn boekconsumptie hoger dan gemiddeld. Er is domweg te veel.

Maar zo boeklog me iets geleerd heeft, dan toch dat het meestal wel loont om mijn kennis te verdiepen in auteurs van wie me tenminste éen boek beviel. In plaats van almaar nieuwe schrijvers te willen ontdekken.

Van Huxley had ik vanzelfsprekend Brave New World gelezen; en dus ook al eens opgemerkt dat deze dystopie met de jaren wijzer wordt.

Zijn roman Crome Yellow las ik nu. Enkel omdat de titel me intrigeerde. Waarbij me overigens bleek die titel altijd verkeerd gelezen te hebben. Er staat niet ‘chroom’, zoals ik altijd meende — chroomgeel had zo de naam van een bepaalde tint olieverf kunnen zijn; net als loodwit, of titaanwit.

Crome is enkel de naam van een buiten; de plek op het Engelse platteland waar dit boek zich afspeelt. Crome Yellow bleek bovendien de debuutroman te zijn van Aldous Huxley [1894 — 1963]. Wat dus helemaal verkeerd had kunnen uitpakken — eerste boeken van auteurs met een hele reeks op hun naam zijn zelden de beste.

Ik heb me alleen wel met dit boek vermaakt. Wat komt omdat het een satire is, op het leven van de gegoede klasse op het platteland; net na de Eerste Wereldoorlog. Een klasse die Huxley niet vreemd was van huis uit.

Er gebeurt alleen niets in de roman.

Het verhaal begint als de naïeve dichter Denis Stone naar Crome reist voor een verblijf. Het boek eindigt met zijn vertrek. En tussendoor gaat het verhaal enkel om de verhoudingen met de gastheer — Mr. Wimbush — en alle andere gasten op het goed.

Zoals ik laatst van Rebecca Solnit leerde, rustte op deze gasten de plicht om elkaar tot gezelschap te zijn, en daarbij te vermaken.

En dan blijft de spot mild — waar Huxley toch wel degelijk Saki-land betrad met de setting van zijn verhaal.

Het hardst is de auteur nog voor de journalist Barbecue-Smith, en zijn opschepperij over hoeveel woorden deze wel niet schreef per dag; als hij door de inspiratie getroffen leegstroomde.

Misschien lijkt deze satire enkel zo hard omdat hoofdpersoon Denis Stone de ander doorziet; waar hij verder in het boek vooral rondtast.

Bij Huxley’s commentaar op andere modes uit die dagen — spiritisme, expressionistische schilderkunst — is het eerder aan de lezer om daar de waarde van te bepalen.

Blijft alleen staan dat het leven van de gegoede Engelse stand helaas een eeuwige inspiratie lijkt te zijn voor oneindig durende gekostumeerde TV-series, en films. Enkel dat gegeven al maakte me dankbaar voor een auteur die fijntjes de bespottelijke kantjes van dit bestaan wist aan te wijzen.

Die mensen hadden nu een keer weinig te doen, iedere dag.

Aldous Huxley, Crome Yellow
219 pagina’s
Chatto & Windus 1974, oorspronkelijk 1921

Literature & Science ~ Aldous Huxley

Eén van de stemmen werd dit boek in het debat over de ‘Two Cultures’ dat C.P. Snow had geëntameerd. Waarbij Aldous Huxley overduidelijk partij koos voor Snow, en daar alleen vervolgens merkwaardig weinig argumenten bij aanvoerde.

Hem interesseerde nu eenmaal nogal wat wij mensen kúnnen weten. De grote ontwikkeling in Huxley’s leven is alleen dat hij aanvankelijk nog wetenschap in zijn literaire oeuvre verwerkte. Maar dat hij de verlichting later in roesmiddelen ging zoeken, en een merkwaardig soort mystiek.

Huxley begint zijn betoog in dit boek door er terecht op te wijzen dat het debat over de kloof tussen ‘science’ en ‘arts’ al veel vaker was gevoerd, zonder dat dit ooit een winnaar had opgeleverd.

Veel in dit lange essay dient vervolgens om uit te leggen wat literatoren of wetenschappers zouden horen te doen. Alleen zet Huxley deze eisen dan niet naast elkaar; en al evenmin vergelijkt hij de bezigheden daarbij in detail. Beide sectoren moeten vooral voortgaan op hun moeilijke gang om meer te ontdekken over het vele dat nog onbekend is.

En daardoor pakte deze tekst minder interessant uit dan ik had gehoopt. Want, vertelde Huxley over wetenschap, dan gaf hij op zijn best wat algemene wetenschapsgeschiedenis. De wetenschapsfilosofie werd genegeerd.

Schreef hij over de kunsten, dan beperkte hij zich tot de roman. Waarbij het betoog ook aan de veilige kant bleef omdat de tekst zich tot algemeenheden beperkt. Literature & Science biedt niet ineens een opvallend eigen perspectief om bijvoorbeeld zijn fictiewerk aan te beoordelen.

Belangrijkste gegeven dat ik overhoud aan deze tekst is hoe zeer Huxley doordrongen is van de problemen in beide metiers. Vooruitgang in de wetenschap komt er moeilijk. Alleen is dat schrijven ook nog zo simpel niet — al was het maar door het problemen dat daarvoor taal moet worden ingezet; met al zijn vaagheden annex.

Daarmee heeft deze uitgave wel wat van een vredesbrief, opvallend genoeg; juist om Huxley’s positie dat het voor een schrijver vanzelf sprak om harde kennis in zijn werk te gebruiken. Een poging om twee kampen te verzoenen in een escalerend conflict dat verhoudingen aan de meest prestigieuze Britse universiteiten te zeer aan het polariseren was.

Aldous Huxley, Literature & Science
99 pagina’s
Ox Bow Pr 1991, oorspronkelijk 1963

Writers at Work ~ Kay Dick (sel.)

Het tijdschrift Paris Review publiceert al sinds 1953 maandelijks een interview over het vak met een bekende auteur. Daar heeft Penguin al eens een ruime selectie uit gepubliceerd, in liefst acht delen. Die recente reeks van vier bundels die ik in 2009 las was dus aanzienlijk minder uniek dan ik dacht.

Tegelijk blinkt dit deeltje uit 1972 niet uit in meta-informatie. Hoort het wel tot die Penguin-serie van acht? Omdat het een andere samensteller lijkt te hebben, en geen volgnummer draagt? Tegelijk heet die achtdelige serie ook Writers at Work

Enfin, goed om te weten dat er iets is om nog eens uit te zoeken. Want, de website van Paris Review laat slechts zien wanneer een geliefde auteur ondervraagd werd, en zo’n bundel doet ook wat. Uit mijzelf zou ik bijvoorbeeld niet gauw een interview met Allen Ginsberg lezen. In een boek als dit, gaat zulks vanzelf.

Deze bloemlezing bevat vijftien interviews. Daarvan las ik er zes met aandacht; die met E.M. Forster, Angus Wilson, Robert Frost, Boris Pasternak, Aldous Huxley, en voornoemde Allen Ginsberg. De overige negen konden wat oppervlakkiger worden gelezen, die zijn namelijk ook opgenomen in de recente reeks boeken, die ik vorig jaar las.

Is er iets gemeenschappelijks over die zes vraaggesprekken te zeggen? Behalve dan dat ik ze niet graag gemist had? Nu ja, er komen nogal stevige ‘characters’ aan het woord, bij wie het leven van naast het werk ook interessant was. In die zin zijn de interviews van in Paris Review van de laatste decennia gelijkmatiger; omdat schrijvers zo veel meer op elkaar zijn gaan lijken, in achtergrond en opleiding.

En de hele literaire scene is ook gewijzigd. Als Houellebecq zich tegenwoordig publiek over de Islam uitspreekt, kan dat ook als een marketingtruc worden gezien; omdat hij daarmee aandacht oogst. T.S. Eliot’s anti-semitisme, of Pound’s innige flirt met het fascisme zijn zo bezien toch van een andere orde — al gaan de interviews daar niet over, want zulke gesprekken zijn het niet.

Aangetekend werden tenslotte onder meer de volgende uitspraken:

Short stories and plays go together in my mind. You take a point in time and develop it from there; there is no room for development backwards. In a novel I also take a point in time, but feel every room for development backwards. All fiction for me is a kind of magic and trickery — a confidence trick, trying to make people something is true that isn’t. And the novelist, in particular, is trying to convince the reader that is seeing society as a whole.

Angus Wilson
scheiding

The world in twenty years has piled up hysteria – anxiety over a third war, bureaucratic tyranny, and hysteria from paper forms. The immense and undeniable loss of freedoms, as they were in 1900, is undeniable. We have seen the acceleration in efficiency of the tyrannizing factors. It’s enough to keep a man worried.

Ezra Pound
scheiding

The greatness of a writer has nothing to do with subject matter itself, only with how much the subject matter touches the author. It is the density of style which counts.

Boris Pasternak
scheiding

Al my thoughts are second thoughts.

Aldous Huxley
scheiding
Writers at Work
The
Paris Review Interviews
Selected by Kay Dick

314 pagina’s
Penguin Books, 1972

** in dit boek zijn interviews opgenomen met:
[gelinkte namen verwijzen naar auteurs die al eens boeklogd zijn]