Man Who Knew Too Much ~ David Leavitt

► door: A.IJ. van den Berg

Stel nu eens dat Alan Turing die appel met strychnine niet had gegeten om zelfmoord te plegen. Stel dat hij gehoopt had om net als Sneeuwwitje enkel in slaap te vallen door de foute vrucht. Om dan nog eens wakker te worden gekust door een prins.

Met deze gedachte beëindigt David Leavitt zijn portret van Turing. Waarbij hij daar aan toevoegt het vreemd te vinden dat eerdere biografen deze theorie nooit geopperd hebben. Had Alan Turing niet welhaast een obsessie gehad voor de Walt Disney-versie van Sneeuwwitje, en een liedje uit deze tekenfilm?

Mijnheer Leavitt is dus een romanticus. Ik herinner me van Sneeuwwitje vooral dat bewerking van de gebroeders Grimm een kleuterversie bracht van de werkelijke vertelling — in het oerverhaal wordt de vrouw niet meer wakker, maar ligt ze in coma. En een voorbij reizende prins verkracht haar in d’r kist, en maakt haar zwanger daarbij. Pas na de uiteindelijke geboorte veranderde er vervolgens iets.

Het leven van Alan Turing was al voor de fatale appel verneukt. Hij was homoseksueel in een tijd en een land waar dit verboden was. Werd door éen van zijn minnaars bestolen. Meldde dit argeloos bij de politie. Waarop Turing uiteindelijk veroordeeld werd tot castratie met vrouwelijke hormonen. Die hem ook nog eens dik maakte. Waar hij zijn hele leven een slanke hardloper was geweest.

Turing werd pas de afgelopen jaarwisseling, 59 jaar na zijn dood, een koninklijk pardon verleend. De veroordeling om homoseksualiteit heette daarbij:

a sentence we would now consider unjust and discriminatory and which has now been repealed.

En ik was aanvankelijk blij met deze postume correctie; hoe laat die ook kwam. Om het vervolgens toch eens te zijn met critici die stelden dat iedereen die veroordeeld en bestraft was indertijd, vanwege de grote onnozelheid om een biologisch gegeven strafbaar te maken, pardon had horen te krijgen. En niet alleen de man waarvoor door velen campagne was gevoerd. Die een oorlogsheld was geweest; omdat hij de geheime codes van de Nazi’s had helpen te kraken.

Mijn fascinatie voor de ideeën van Alan Turing [1912 — 1954] dateert al van heel lang terug. Daardoor was opvallend goed in te schatten waarop David Leavitt de accenten had gelegd in zijn biografie — afgezien van de homoseksualiteit die in al Leavitt’s werk aanwezig is.

Wonderlijk genoeg is over het leven van Turing ook niet zo heel veel bekend. De best ontsloten periode is nog de tijd in Bletchley Park, toen Turing zo geniaal de oorlogsinspanning van de geallieerden diende. En zelfs dat is een tijd van staatsgeheimen — openheid daarover kwam pas na het einde van de Koude Oorlog.

Dus zet Leavitt vooral in op de wetenschappelijke artikelen die Alan Turing schreef, en die hem tot éen van de vaders van de computer maakten. En de biograaf doet dit uitermate grondig. Onder meer door de lezer de dienst te leveren om uit te leggen welk probleem Turing aanvankelijk eigenlijk probeerde op te lossen.

En dat had dan weer te maken met de discussies over de grondslagen van de wiskunde, zoals die gevoerd werden in de eerste helft van de twintigste eeuw.

Grootste verrassing aan deze biografie — mede omdat ik het eigenlijke levensverhaal al zo goed kende — was daarom voor mij dat Alan Turing bijvoorbeeld nog met Ludwig Wittgenstein gediscussieerd heeft over logica. En dat deze gedachtewisselingen zijn opgetekend.

Daarnaast was er het titbit dat er nog even een verloving speelde, tijdens de oorlog, maar dat Turing zijn fiancée eerlijk verteld had meer van de mannen te zijn.

Leavitt doet dit persoonlijke gegeven haast achteloos af. Terwijl ik nu ineens zeer benieuwd ben naar wat deze vrouw te zeggen zou hebben gehad over Turing. Te veel aan die man is nog altijd legende. Hij was het stereotype verstrooide geleerde; en daar kwamen verhalen van. Hield hij zijn broek niet op met een stuk touw? Had hij niet een fiets waarop niemand anders rijden kon — omdat bij elke andere berijder de ketting er meteen af zou lopen?

David Leavitt, The Man Who Knew Too Much
Alan Turing and the Invention of the Computer
319 pagina’s
Phoenix 2007, oorspronkelijk 2006

 


[x]opgenomen in het dossier: