Ludwig Wittgenstein ~ Bert Keizer

► door: A.IJ. van den Berg

Ik was veel nieuwsgieriger naar Bert Keizer dan naar Ludwig Wittgenstein bij het lezen van dit boek. Met de laatste had ik mijn eigen strijd al eens gestreden. Twintig jaar geleden inmiddels. Veel lust om al dat nog eens op te halen, was er niet.

Dus interesseerde me niet zo zeer wat Wittgenstein beweerd heeft, en wat daarin verschoof, maar hoe Keizer dit ervaren had. Wittgenstein heeft namelijk een groot vermogen om zijn lezers te bedwelmen met zinnen die begrijpelijk lijken, en dat toch net niet zijn.

Maar Ludwig Wittgenstein bleek in de eerste plaats een introductie in het leven en het werk van de man, plus een bespreking te bevatten van onder meer zijn twee belangrijkste boeken. Daarbij stelde Keizer zich nogal bescheiden op, omdat hij geen vakfilosoof is. Dat had hij van mij niet hoeven doen. Dit is een heel prettig boek — een nieuwsgierig makende introductie.

En hoewel ik veel van de bronnen gelezen heb die Keizer gebruikte — zoals de biografie door Ray Monk — beschreef hij Wittgenstein’s leven toch zo dat ook mij regelmatig iets nieuws verteld werd.

Of anders werd me wel iets in herinnering gebracht. Zoals de geschiedenis met de Tractatus Logico-Philosophicus, die in 1929 nog eens moest dienen om Wittgenstein een graad te verlenen.

Wittgenstein moest daarbij ook nog mondeling examen doen, bij Russell en Moore. Aan wie hij al eens had gezegd dat hij wel begreep dat zij niets van boek snapten.

Moore schreef naderhand:

Het is mijn persoonlijke opinie dat mijnheer Wittgensteins these een geniaal werk is, maar, afgezien daarvan, het is zeker op het niveau dat vereist wordt voor de graad van Doctor of Philosophy aan de universiteit van Cambridge. [72]

In het voorwoord van dit boek noemt Bert Keizer het denken een activiteit die moeilijker is dan gedacht. En uiteindelijk lijkt hij Wittgenstein vooral te waarderen als iemand die een hoop denken obscuur heeft gemaakt, door te wijzen op de onvolmaaktheden van taal. Wat als gedachte geformuleerd kan worden, is lang niet altijd wat.

Filosofie zoals Wittgenstein die bedrijft levert in zekere zin niets op. Maar ze leert ons wel een hoop af.

  • onze neiging om te generaliseren: hoe zit het eigenlijk? Zeg niet ‘alle taal is beschrijven of bevelen of vragen of aankondigen’, maar koester de verschillen. Kijk hier eens, en daar, en daar, en dit dan?
  • betekenis is geen spook dat zich in geluid hult. Begrippen, alle begrippen, hebben wortels in het dagelijkse doen en laten van ons mensen.

[…]

  • filosofie kan niets afdwingen op het toontje van: zo moet het zitten (de Tractatus), Filosofie kan slechts vaststellen: zo ligt het nu eenmaal. [125]

Bij het werk van denkers als Wittgenstein heb ik dan het probleem dat hun ideeën er niet waren voordat zij ze formuleerden. Later lijkt alles zo veel meer vanzelfsprekend. Als kennis er eenmaal is, kan met een Reader’s Digest-samenvatting worden volstaan. Bert Keizer lukte het in dit boek toch ook om te wijzen op het onbekende van het gebied dat Wittgenstein betrad, en waar hij daardoor in het begin te ver ging.

Ook dat maakt dit boek de moeite.

Bert Keizer, Ludwig Wittgenstein
Taal, de dwalende gids

158 pagina’s
SUN, 2000

[x]