Stukken van mensen ~ Leonard Nolens

► door: A.IJ. van den Berg

Terwijl boeklog rustig zijn laatste reguliere jaargang afrondt, moest ik toch nog eens een paar maal dieper ingaan op het gegeven dat dit een logboek is. En geen lullige verzameling van boekrecensies. Al wat op deze pagina’s komt te staan, toont allereerst een momentopname van mijn gedachten.

Ik las een boek. Dat leverde mij ideeën op. Vervolgens werden daar enkele van aangetekend. En die hoefden niet per se met het gelezen boek te maken te hebben. Iets dat bezoekers maar niet willen begrijpen; terwijl dat uitgangspunt nochtans vanaf dag éen staat aangegeven op de website.

Het raadsel van boeklog is voor mij dan weer dat er zo zelden komt te staan wat ik me voornam om hier aan te tekenen. De gedachten in mijn hoofd zijn hoogstens de vroedvrouwen van zinnen als deze. Een voorname reden om een persoonlijk leesdagboek als dit bij te houden, is simpelweg dat het ook mij telkens weer verbaast wat ik te melden zou hebben.

Alleen is dus wel dat lezen nodig, om dit talige proces bij mij op gang te brengen.

Op iets kunnen reageren, werkt goed om een strikte regelmaat vast te houden in het vastleggen van aantekeningen.

Ik schrijf dit ook op als een zijdelingse inleiding van een reeks boeklogjes over het Dagboek van een dichter van Leonard Nolens. Dat dagboek biedt liefst achtentwintig jaar aan aantekeningen. Het is dan ook meer dan duizend pagina’s dik.

Nolens publiceerde zijn dagboek oorspronkelijk in vier losse delen, die tot en met 1996 liepen. In de verzamelband zijn die oeruitgaven nog eens aangevuld met aantekeningen uit de jaren 1997–2007. En voor boeklog lijkt het me verstandig om zeker vijf afleveringen aan deze totaaluitgave te wijden — en daarbij dan het oorspronkelijke publicatieschema te volgen. Dit dagboek is simpelweg te rijk om even in éen boeklogje af te doen. Ook al omdat de omvang van duizend pagina’s betekent dat ik aan het eind waarschijnlijk niet meer weet wat mijn eerste gedachten waren bij Nolens’ ideeën.

In de eerste jaren poneert Nolens bijvoorbeeld met regelmaat absoluutheden over wat hij van literatuur verwacht — wat ik prettig vind, want zijn verlangens en constateringen gelijken de mijne. Maar misschien verdwijnt dit aspect later wel uit het dagboek. Wie hoge eisen stelt, wordt vaak teleurgesteld. En teleurstelling is niet eeuwig vol te houden.

In het gedeelte dat ooit werd uitgegeven onder de titel Stukken van mensen is Nolens begin dertig. Duidelijk wordt onder meer dat ‘Leonard Nolens’ een pantser is dat hij aantrekt als hij naar buiten treedt, als dichter. De aantekeningen worden namelijk nadrukkelijk geschreven door Leon. Die toch een net wat ander iemand is.

Leon dacht indertijd telkens na over schrijven, en wat auteurs dan van zichzelf tonen in hun tekst. Terwijl hijzelf zo vaak zat te wachten tot een gedicht hem overkomen mocht. Onderwijl vluchtend in het maken van aantekeningen. Soms schreef hij eigen ideeën op, soms is zijn dagboek een common place-boek van andermans inzichten — aantekeningen allemaal die hij later tezamen de kiemen van zo veel van zijn poëzie zou noemen.

Ik noteerde van zijn woorden onder meer:

Enkel schrijvend heb ik de indruk dat ik werkelijk denk. Dat herinnert me aan een uitspraak van Musil — en ik moet hier citeren uit het hoofd: ‘Mijn gedachten moeten werken; ze krijgen hun werking niet cadeau.’ [8]

scheiding

Ik schrijf dit op voor de lezer die ik al zal zijn. [14]

scheiding

Elke schrijver wil zich interessant maken. [17]

scheiding

‘In tijdschriften publiceren is zoiets als pianospelen op het dek van een pakketboot’. [27]

scheiding

[…] Ik ken in mijn omgeving genoeg getalenteerde, erudiete, intelligente, gevoelige mensen die dromen van een boek, maar zij bezitten te veel karakter, te weinig gebrek aan karakter. Zij hangen te zeer vast aan aan hun (vaak virtuoze, maar ontleende) taalgebruik, aan hun (vaak superieure) intelligentie — meestal bevestigt door schitterende studies en loopbanen –, hun hoogstaand gevoel voor cultuur en artistieke scheppingen. Zij missen het argwanende, kinderlijk afwijzende en puberaal koppige elan om tegen het gevestigde in te gaan en daartegenover hun eigen wereld te stellen. […] [41]

scheiding

In de loop van de afgelopen tien jaar heb ik misschien twintig romans gelezen, en sommige daarvan niet eens uitgelezen. Ik voel me tijdens de lectuur meestal bedot. [47]

scheiding

Dat weinig jonge auteurs in staat zijn tot een intieme, intimistische manier van schrijven, maakt deel uit van een algemeen, sociaal fenomeen. Het is moeilijk in deze tijd de kracht op te brengen om buiten het gewoel en wars van alle openbaarheid een bedachte dialoog met zichzelf te blijven voeren en een strikt persoonlijke levensstijl te creëren. Weinigen hadden of hebben de moed om tot hun dertigste te lezen, te blijven studeren, en in relatieve onbevangenheid hun talent naar alle kanten te laten openstaan, te laten rijpen. Bijna al wat het licht ziet op literair en artistiek gebied, blijkt, na de eerste schok van een oppervlakkige bewondering, een onvoldragen vrucht. [85]

scheiding

Als ik een boek lees moet ik de indruk hebben dat het voor zijn auteur alles heeft betekent. Te veel schrijvers zijn onder andere schrijver. Ze blijven boeken publiceren omdat ze door een eerste boek in een bepaald circuit zijn terechtgekomen; omdat ze bekend willen staan als het fantasma ‘auteur’; omdat het geld opbrengt en prestige verleent. […][112]

scheiding

[ Dit is het eerste boeklogje uit een reeks van vijf Is daarom vervolgd ]

Leonard Nolens, Stukken van mensen
1979–1982

169 pagina’s
© 1989
in: Leonard Nolens, Dagboek van een dichter
1979–2007

1060 pagina’s
Em. Querido’s uitgeverij, 2009

[x]