Liefdes verklaringen ~ Leonard Nolens

► door: A.IJ. van den Berg

Met enig nadenken ontstaan er altijd nuances. Die het leven vervolgens nog behoorlijk ingewikkeld kunnen maken.

Dus kan ik zelfs jaloers kijken naar uitgesproken binaire oordelen als die van bijvoorbeeld een Theo Kars, over poëzie; die deze kunst een anachronisme noemde, een vorm van orale literatuur die al overbodig is sinds de drukpers werd bedacht.

En Witold Gombrowicz had weliswaar meer woorden nodig om de poëten af te branden; dat affakkelen zijn doel was, wordt al in de eerste regels duidelijk van zijn essay ‘Tegen dichters’.

Na een kleine tien jaar boeklog ben ik nog altijd niet nader tot het antwoord gekomen op het raadsel dat de meeste poëzie me niets zegt, en sommige gedichten me toevallig wel iets doen. En dan zelfs meer nog dan welke andere soort teksten ook, vreemd genoeg.

Waar éen van de doelen achter deze website toch was om de redenen achter zulke vooroordelen uit te zoeken.

Maar een boeklog is waarschijnlijk het juiste medium niet om zulke enigma’s op te lossen. Het blijkt namelijk nogal wat makkelijker te zijn om een gedichtenbundel objectief te bespreken, dan om puur subjectief te beschrijven waarom een groot aantal van de opgenomen verzen me volkomen koud laat. Terwijl volkomen subjectiviteit nu net het bestaansrecht is van deze website.

Hoewel.

Terwijl ik de jaren aan verzamelde aantekeningen las van de Vlaanse dichter Leonard Nolens lag het voor de hand om daarnaast zijn poëzie te lezen. Zijn gedichten zijn immers ook handzaam in éen kloeke band beschikbaar. En in diens aantekeningen gaat het nogal eens over poëzie.

Beide boeken hadden elkaar prachtig kunnen aanvullen.

Ware het niet dat poëzie voor mij zo nooit werkt. Het lukt me al zelden om een gedichtenbundel van kaft tot kaft te lezen; simpelweg omdat er na de eerste gedichten vervolgens niets meer binnen komt. Een poëziebundel moet ik op een willekeurige plaats openslaan, om dan éen vers te lezen, of hoogstens twee, om zo’n boek dan weer voor een tijdje weg te zetten.

En een verzameld werk leent zich totaal niet voor deze aanpak. Daar staan te veel gedichten in. Het kost jaren, zo niet decennia, om die allemaal tenminste éen keer te hebben gelezen op de voor mij beste manier.

Dus kon een vrij willekeurig gekozen bundel als Liefdes verklaringen, uit 1990, hoogstens dienen als de aanvulling op het Dagboek van een dichter. Met de hoop dan wel dat een bundel waarin de dichter verkent hoe dicht liefde soms tegen haat aan schuurt, toegankelijker zou zijn geworden, door alle wel rechtstreeks uitgesproken oordelen in de bundel met aantekeningen.

Alleen viel dat toen nog tegen. Ik zag wel wat er stond. Ik wist misschien, even, beter dan ooit van de aanleiding tot een gedicht of wat. Ik kwam alleen geen regels tegen die zich onmiddellijk met weerhaakjes in mijn geheugen vastzetten; noch zinnen die pas later hun gift vrij wisten te geven.

Waarom dat was, verdient nog altijd nader onderzoek.

scheiding

Eigenaar

Woorden stinken niet. Ze krijgen nooit een kleur.
Alleen ons vlees, het warme korte, kan niet liegen.
Het bloost ons uit. Het zweet ons aan. Het debiteert
De juiste ziel van het verbond dat wij verdienen
In het vluchtig bed, de deur waarin wij staan
Van onze jaren om er samen door te gaan en weg.

 
Of zijn we deze deur? Dat zwarte gat? Voor wat?
Zijn wij dit duister doorgangshuis dat voor iets anders
Luchtig is en lichtig, iets dat ons huurde? Dat bezat
Onze bezitloosheid? – Een opgebrande heeft geschreven:
‘De liefde heeft haar zege en de dood de zijne,
De tijd en de tijd nadien. Wijzelf hebben er geen.’

Leonard Nolens, Liefdes verklaringen
Gedichten

56 pagina’s
Em. Querido’s Uitgeverij, 1990

[x]