Earl of Louisiana ~ A.J. Liebling

► door: A.IJ. van den Berg

Wat voor velen Liebling’s beste boek is, kostte mij moeite om te lezen. Ik had zeker drie pogingen nodig om voorbij de eerste hoofdstukken te komen door de jaren heen.

En mijn voornaamste probleem zal zijn dat het A.J. Liebling niet per se te doen was om ook lezers van ruim vijftig jaar later te bedienen. De hoofdstukken in The Earl of Lousiana verschenen eerder los als artikelen in de New Yorker, in 1959 en -60. Het zijn stukken van die tijd, en voor die tijd.

Zonder het Wikipedia-lemma over de polticius Earl Long [1895 — 1960] denk ik ook niet dit boek te hebben kunnen begrijpen.

Long was een kleurrijke politicus uit een familie van politici. Hij was diverse malen gouverneur van de staat Louisiana, nadat zijn oudere broer Huey deze functie ook al had uitgeoefend. Huey Long werd in 1935 vermoord.

Beide broeders Long waren populisten, die weliswaar opvallend liberale wetten instelden, en zelfs met sociale plannen kwamen, maar die privé behoorlijk wat conservatiever waren. Ze wisten als Democraten alleen heel goed waar hun kiezers zaten, die veelal arm waren, en hoe deze tevreden moesten worden gesteld.

De tegenstand, van de Republikeinen, had traditioneel het grote geld achter zich, van Standard Oil en van de vroegere plantagehouders.

The Earl of Lousiana begint in 1959, als ‘Uncle’ Earl Long aan zijn laatste termijn bezig is als gouverneur van de staat. Omdat hij zichzelf niet mag opvolgen van de staatswet, begint hij een verkiezingscampagne om verkozen te worden als ‘Lieutenant Governor of Louisiana’; het éen-na-hoogste ambt. Alleen sneuvelen zijn ambities daarbij al in de primaries van zijn eigen partij.

Het jaar daarop, als Long geen gouverneur meer is, ambieert hij een positie in het Federale Huis van Afgevaardigden. Deze primaries verliepen aanvankelijk beter voor hem. Ware het niet dat hij opnieuw een hartaanval kreeg, en dan sterft.

A.J. Liebling moest deze ontwikkelingen noodgedwongen vaak van een afstand beschrijven. In 1959, als het erom spant in Louisiana, is hij in Londen; om daar de tergend saaie Britse verkiezingen te verslaan. En in 1960 deed hij de Olympische Spelen in Rome.

Dus zijn het vooral impressies die Liebling geeft, over een politicus die hem fascineerde; wellicht omdat Earl Long ook een soort levend fossiel lijkt; een politicus die is overgebleven uit een tijd toen ze de dingen anders deden. Meest tekenende reportage gaat over Long onderweg tijdens zijn verkiezingscampagne; als bijvoorbeeld het gemak wordt beschreven waarmee hij het publiek voor zich innam.

Aardigste tijdbeeld zijn dan wellicht weer de anekdotes, onder meer over hoe Earl Long voorkwam als een ‘niggar lover’ te worden gezien; terwijl diens politieke beleid zo vaak gunstig uitpakte voor de arme zwarte bevolking. De rassensegregatie was er immers nog werkelijkheid. Dus zei Long iets anders dan hij deed.

Prettig aan het boek is ook wel dat werkelijk niemand enige eerbied koestert voor politici. Die worden toch allereerst als handige oplichters gezien. Earl Long was voor sommigen ook eerder beklagenswaardig dan slim — hij had zo veel rijker kunnen worden, door zich wat meer liefde van de oliemaatschappijen te laten aanleunen.

En dat inzicht is dan toch de voornaamste wijsheid die The Earl of Lousiana me brengt. Er valt heel goed over politiek te schrijven zonder de poppetjes daarbij heilig of belangrijk te maken. Hoewel éen man of vrouw in hun daden soms wel degelijk een tekenend verschil kan maken. Maar om die daden gaat het dan ook, nooit om hun woorden. Een les die menig parlementair journalist nog altijd niet wenst te begrijpen.

A.J. Liebling, The Earl of Louisiana
pagina’s 227 – 406
© 1960
in:
A.J. Liebling, The Sweet Science and Other Writings
1058 pagina’s
The Library of America, 2009

[x]opgenomen in het dossier: